zondag 1 januari 2017


EEN ANDERE KIJK OP HARLINGEN

DE TEMPELIERENSCHAT

De Orde van de arme ridders van Christus, 9 man sterk, meldden zich, na de succesvolle eerste kruistocht, bij de koning van Jeruzalem. Zij hadden zich tot taak gesteld om de christelijke pelgrims, die na de verovering van het Heilige Land toestroomden, te beschermen tegen bandieten en roversbenden, die het gebied onveilig maakten.

De koning van Jeruzalem wees hun een terrein aan om kwartier te maken. Dit was een gedeelte van de Tempelberg, waar eens het paleis van koning Salomo had gestaan. Deze locatie bezorgde hen de naam Tempelieren, de ridders van de Tempel. Deze naam verwees naar de Tempel van de Joden, oorspronkelijk gebouwd om de “Ark des Verbond” te huisvesten; het meest heilige object van de Israëlieten.

De Tempel was het centrum van het Joodse geloof en een pelgrimstocht naar deze plaats, was onderdeel van de plichten van de gelovige Jood. Ook Jezus heeft deze tocht gemaakt en dit maakte de Tempel en de Tempelberg tot geheiligde grond. In 70 na Christus werd de Tempel door de Romeinen geplunderd en verwoest. Tot op heden is dit heiligdom niet meer herbouwd, al is de behoefte hiertoe onder het Joodse volk groot. De Tempelberg

herbergt nu twee islamitische heiligdommen. De “de Dome of the Rock” en de Al-Aqsa-moskee maken herbouw van de 3e Tempel onmogelijk.

De Tempelieren bivakkeerden een aantal jaren op de Tempelberg. Tot beschermen van de christelijke pelgrims kwam het niet. De ridders begonnen, vrijwel direct, met opgravingen; die met veel geheimzinnigheid waren omgeven.

Wat ze opgroeven is onbekend, maar oude kronieken vermelden de vondst van “the Arc of the Convenant”, de Heilig Graal, het ware kruis van Christus, de magische juwelen van koning Salomo en een “Baphomet”, een mechanisch, sprekend hoofd.

Feit is, dat de ridders na een aantal jaren, hals over kop, naar Frankrijk afreisden; met medeneming van 1 of meerdere relikwieën. Na terugkomst werd de Tempelierenorde door de paus erkend, ridders stroomden toe om de belofte van armoede af te leggen en vorsten en edelen schonken geld en land. De ridderorde groeide uit tot de machtigste christelijke fractie in Europa en werd schatrijk door het uitlenen van geld en deelname aan lucratieve economische activiteiten. De Tempelieren ontwikkelden een banksysteem en investeerden overal waar mogelijke groei zich voordeed. In de loop der tijd werkten Tempelieren in. alle belangrijke steden, terwijl een veel kleiner gedeelte militair actief was in het Midden-Oosten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten