EEN
ANDERE KIJK OP HARLINGEN
DE
TEMPELIERENSCHAT
De
Orde van de arme ridders van Christus, 9 man sterk, meldden zich, na
de succesvolle eerste kruistocht, bij de koning van Jeruzalem. Zij
hadden zich tot taak gesteld om de christelijke pelgrims, die na de
verovering van het Heilige Land toestroomden, te beschermen tegen
bandieten en roversbenden, die het gebied onveilig maakten.
De
koning van Jeruzalem wees hun een terrein aan om kwartier te maken.
Dit was een gedeelte van de Tempelberg, waar eens het paleis van
koning Salomo had gestaan. Deze locatie bezorgde hen de naam
Tempelieren, de ridders van de Tempel. Deze naam verwees naar de
Tempel van de Joden, oorspronkelijk gebouwd om de “Ark des
Verbond” te huisvesten; het meest heilige object van de
Israëlieten.
De
Tempel was het centrum van het Joodse geloof en een pelgrimstocht
naar deze plaats, was onderdeel van de plichten van de gelovige Jood.
Ook Jezus heeft deze tocht gemaakt en dit maakte de Tempel en de
Tempelberg tot geheiligde grond. In 70 na Christus werd de Tempel
door de Romeinen geplunderd en verwoest. Tot op heden is dit
heiligdom niet meer herbouwd, al is de behoefte hiertoe onder het
Joodse volk groot. De Tempelberg
herbergt
nu twee islamitische heiligdommen. De “de Dome of the Rock” en de
Al-Aqsa-moskee maken herbouw van de 3e Tempel onmogelijk.
De
Tempelieren bivakkeerden een aantal jaren op de Tempelberg. Tot
beschermen van de christelijke pelgrims kwam het niet. De ridders
begonnen, vrijwel direct, met opgravingen; die met veel
geheimzinnigheid waren omgeven.
Wat
ze opgroeven is onbekend, maar oude kronieken vermelden de vondst van
“the Arc of the Convenant”, de Heilig Graal, het ware kruis van
Christus, de magische juwelen van koning Salomo en een “Baphomet”,
een mechanisch, sprekend hoofd.
Feit
is, dat de ridders na een aantal jaren, hals over kop, naar Frankrijk
afreisden; met medeneming van 1 of meerdere relikwieën. Na
terugkomst werd de Tempelierenorde door de paus erkend, ridders
stroomden toe om de belofte van armoede af te leggen en vorsten en
edelen schonken geld en land. De ridderorde groeide uit tot de
machtigste christelijke fractie in Europa en werd schatrijk door het
uitlenen van geld en deelname aan lucratieve economische
activiteiten. De Tempelieren ontwikkelden een banksysteem en
investeerden overal waar mogelijke groei zich voordeed. In de loop
der tijd werkten Tempelieren in. alle belangrijke steden, terwijl een
veel kleiner gedeelte militair actief was in het Midden-Oosten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten