dinsdag 30 augustus 2011

GEMEENTEBORDEEL IN HARLINGEN



De Republiek der Verenigde Nederland was verdeeld in 7 provincies. Elk daar van had, soms in samenwerking, een eigen Admiraliteit (marine). De Admiraliteit van Friesland werd gevestigd in Dokkum, dat toen, in de 17e eeuw, nog een zeehaven was. Dit bleek echter niet zo'n gelukkige keus. De waterlopen en haven verzandden, waardoor de marinehaven onbereikbaar werd. De Provinciale Staten besloten toen om de Admiraliteit naar Harlingen te verplaatsen. Wat voor Dokkum een aderlating was betekende de komst van de Friese marine een geweldige “up-grading” van de stad. De komst van de Admiraliteit betekende de komst van een scheepswerf (Welgelegen aan de Zuiderhaven, tegenover het Admiraliteitsgebouw (nu Sint Hubertus)), werklui en ambtenaren, die kantoren en woningen nodig hadden. Kortom meer handel en meer nijverheid en dus inkomsten voor de gemeentekas. Ook voor de herbergen, taveernen en zuipkeeten zouden gouden tijden aanbreken, door al die passagierende matrozen, officieren en kooplui. Ook zouden zich hoge ambtenaren, officieren en bevelvoerders in de stad vestigen. Tjerk Hiddesz de Vries is hier een voorbeeld van. Harlingen kreeg meer allure.

Dat vonden de Harlinger “dames van plezier” ook. Er werd beweerd, dat deze vrouwen, de eerste Dokkumers, met gejuich en gedans bij de stadspoorten begroetten.

Dit baarde de magistratuur zorgen. Hen was er alles aan gelegen om de “Heeren van de Admiraliteit” ten dienste te zijn, anderzijds dreigde illegaliteit, zwendel en ongemak. De oplossing waarvoor men koos, was uiterst rigoureus. Men besloot zelf het uitbaten van een bordeel ter hand te nemen. Properheid en reinheid stonden voorop van de aangeboden “waar”. De hoerenkast werd gevestigd in het huis “de Gouden Enghel” aan de Lanen. Hier is tegenwoordig de Vrijmetselarij gevestigd.

Bij reglement kregen ambtenaren de opdracht om het pand wekelijks, grondig te inspecteren. Een maar per maand zou de burgervader zelf “deze zwaren taak op de schouders moeten nemen.”

Of de burgemeester viel de inspectie minder zwaar, dan wel vertrouwde hij zijn ambtenaren niet, want de burgemeester besloot om de inspecteurs wekelijks te vergezellen.

HET VOORMALIGE GEMEENTEBORDEEL AAN DE LANEN

zaterdag 27 augustus 2011

BOSCH: een verdwenen waddeneiland



Tot in de late Middeleeuwen lag voor de kust van Groningen, tussen Schiermonnikoog en Rottumeroog het eiland Bosch. Met de Allerheiligenvloed verdween het eiland goeddeels in de golven.
Er zijn nu diverse aktiviteiten omtrent het verdwenen eiland:
Wat was dit voor eiland, wie woonden daar en waar bestonden ze van. De tentoonstelling “Bosch in Zee, deining rond een verdwenen eiland ” in Openluchtmuseum het Hoogeland te Warffum is afgelopen, maar een aantal manifestaties loopt door.
Zie hiervoor de site
Bosch, een verdwenen eiland.
Ook is recent een boek verschenen:
STORMVLOED van Ynskje Penning
De ondergang van het Waddeneiland Bosch aan het begin van de 80-jarige oorlog. Ynskje Penning weet in deze schitterende roman de regionale historie tot leven te brengen door historische feiten op intrigerende wijze te verweven met fictie.
Tijdens de renovatie van een oud pand in de binnenstad van Groningen worden twee eeuwenoude dagboeken gevonden, samen met een geheimzinnige brief. De schrijfster van de brief, Almoed van Munster, bevindt zich op 1 november 1570 op het waddeneiland Bosch, terwijl een orkaan met veel geweld om haar blokhut raast.
In de tumultueuze tijd aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog ontmoeten twee jonge mensen elkaar tijdens een toernooi op de Fraeylemaborg: de vrijgevochten Almoed van Munster, stiefdochter van Johan de Mepsche, en Sebo de Bastaard, een vondeling die liefdevol is opgenomen in de familie Lewe op Asingaborg in Ulrum. De wrede De Mepsche, luitenant van de Groningse stadhouder Aremberg, heeft hele andere plannen met zijn stiefdochter. Hij wil haar uithuwelijken aan een machtige Spaanse edelman aan het hof in Brussel, maar Almoed weet op het nippertje te ontsnappen. De Mepsche stelt zich steeds grimmiger op ten opzichte van iedereen die vrijheid van godsdienst bepleit en zich tegen de Spaanse koning uitspreekt. De slag bij Heiligerlee vormt het begin van de Tachtigjarige Oorlog, de Nederlandse vrijheidsstrijd. Ook Sebo en Almoed moeten vluchten. Op het waddeneiland Bosch zijn ze veilig. Totdat een verwoestende vloedgolf alles verandert.

DE LAATSTE DOODSTRAF IN LEEUWARDEN UITGEVOERD