DE
GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN
SPOTNAMEN
Spotnamen
zijn, net als graffiti, eeuwenoud. Er zijn spot- en schimpnamen voor
de inwoners van elke stad of vlek in Friesland. Grotere steden, zoals
Harlingen, droegen er meerdere met zich mee. Franekers zijn
bijvoorbeeld “klokkendieven” en “sterrekiekers”.
Harlingers
hebben er maar liefst 3!
Buitenstaanders
noemden Harlingers “neven”, wat zoveel betekent als “irritant,
lastig”; vernoemd naar de zwermen muggen waarmee men te maken had.
Harlingers
werden ook “tobbedansers” genoemd, een verwijzing naar het verven
van stoffen in grote “tobben”.
Minder
duidelijk is de betekenis van de spotnaam “ringrieders”.
Allereerst
heeft deze naam voor de inwoners van de stad, niets met “ringsteken”
te maken of met het smeden ervan.
Het
woord komt voort uit de tegenstelling tussen de sanitaire
voorzieningen op het platteland en de dorpen tegenover de stad. Had
een huis geen eigen toilet, dan werd de pispot, vaak van metaal,
onder de bedstee gezet. Voorzieningen waar de pachtboeren slechts
konden dromen.
Met
“ringrieders”, wordt verwezen naar de ring op het achterwerk van
een stedeling, die hij of zij kreeg als men lang op de pot had
gezeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten