HINSZ-ORGEL IN DE GROTE KERK VAN HARLINGEN GERESTAUREERD
Albertus Antoni Hinsz (1704 - 1785) was een belangrijk voortzetter van de Noord-Duitse orgelbouwtraditie. De Noord-Duitse orgelbouwtraditie beleefde een hoogtepunt door de komst van de Duitse orgelbouwer Arp Schnitger in Nederland. Na diens overlijden trouwde hij met de weduwe van Schnitger. Hinsz was leerling van Frans Caspar Schnitger, zoon van Arp Schnitger, en/of Joachim Richborn.
Geboren in Duitsland kwam hij naar Nederland. Twee later zeer bekende en succesvolle Friese orgelbouwers zijn als knecht bij Hinsz begonnen: Lambertus van Dam en Albertus van Gruisen. Ook Frans Casper Snitger, Heinrich Hermann Freytag en Matthijs Hansen Hardorff hebben een belangrijke rol gespeeld binnen de orgelmakerij van Hinsz.
Het werk van Hinsz is qua klank zeer kenmerkend te noemen. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat hij zijn vulstemmen vaak op tertsen heeft gebaseerd. Tertsmixturen maken de klank 'zilverachtig' en daarom kan een Hinsz orgel feilloos worden herkend. De opbouw van zijn instrumenten is ook kenmerkend te noemen. De frontindelingen zijn zeer karakteristiek en in eerste lijn gebaseerd op het instrument van zijn grote voorganger Schnitger in de Grote Kerk van Zwolle.
Hinsz bouwde onder andere orgels in Zandeweer (1731), Leens (1733), Midwolda (1772) en Uithuizermeeden (1785). Tijdens de bouw van het orgel te Uithuizermeeden overleed Hinsz. Zijn graf ligt in de Lutherse Kerk te Groningen, waar een gedenksteen is geplaatst. Verder staan er orgels van hem in Haren, Damwoude, Roden, Tzum, Wassenaar. Grote instrumenten van hem staan in Harlingen (1776) en Bolsward (1781). Ook als restaurateur en ombouwer van instrumenten is Hinsz zeer actief geweest. Onder andere heeft hij het Rugwerk van het orgel in de Martinikerk in Groningen (1730) en van het orgel in de Hervormde Kerk van Peize (1758) gebouwd. Voor de aankleding van zijn orgels werkte Hinsz samen met onder anderen beeldsnijder Casper Struiwig.
Het meest imposante instrument van de hand van Hinsz is het grote orgel in de Bovenkerk te Kampen (1744). Dit orgel is qua pijpwerk vooral een fusieorgel. Veel pijpwerk is aanzienlijk ouder dan Hinsz. Zo zit er pijpwerk in van een ander bekend orgelbouwersgeslacht uit de 17e eeuw, de familie Slegel, maar ook van een groot aantal andere orgelbouwers voor en na Hinsz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten