ALMENUM
EN DE VIKINGEN
De
berg van Almenum was voor de komst van de Romeinen al een heiligdom
voor de Friezen in de regio. Het geloof van de Friezen (en de
Noord-West Europese volkeren) is wel “polytheïstisch animisme”
genoemd. Een op vele natuurgoden en een bezielde wereld. En dan met
name de natuur. Op Almenum groeiden de voor hen geheiligde bomen
(eiken, wilgen, taxus e.a.), zwierf het vee rond en woonden
handwerkslieden, boeren, handelaren en vooral priesters. Dit waren
sjamanen, die in trance met de goden communiceerden, helers,
waarzeggers en toekomstvoorspellers. De priesters waren
verantwoordelijk voor de oogst en de gezondheid van het vee. Sommige
van de rituelen, zijn tot op heden te traceren (Pinksterkroon,
paasvuren).
In
Engeland werden ze druiden genoemd en hun opleiding bestond uit het
memoriseren van de oude verhalen, gedichten en gezangen. Bernlef, de
Friese bard, werd voor dit laatste vereerd.
In
777, toen Karel de Grote over Friesland regeerde, gaf hij opdracht om
de heilige bomen te kappen en de tempel te ontmantelen. Gustav
Forteman, zijn landvoogd, bouwde van het hout de eerste christelijke
kerk, die St Michaelkerk werd “gedoopt”.
Niet
veel later vallen de Vikingen het klooster “Lindisfearne” aan in
Engeland. De abdij wordt geplunderd en het klooster uiteindelijk
gebrandschat. Veel monniken werden vermoord. Dit is het begin van de
expansie en de plundertochten van de Noormannen, die tot aan Parijs
reikten. Hun tomeloze energie en excellente schepen (drakars) bracht
hen naar IJsland, Groenland en Amerika.
Behalve
goud (het beslag van bijbels) en, vooral zilver, waren de Vikingen
op zoek naar relikwieën. Daar was in de vroeg-christelijke periode
heel veel vraag naar. Er werd ook mee gerommeld. Sommige heiligen en
martelaren werd in veelvoud aanbeden, de Heilige graal bezit de
R-Kerk in viervoud. Van de speer van Longistus zijn er 4. Een ervan,
de Weense, was van 1933 tot 1945 in het bezit van Adolf Hitler.
Almenum
of wel de Michaelkerk bezat meerdere relikwieën
maar
het “Magnus-vaandel” was het belangrijkste. Het behoorde aan
Friso, de stamvader van de Friezen, en het bezat magische kracht. Het
was eeuwen onvindbaar, maar was plotseling, rond 800, weer opgedoken.
Magnus Forteman, een andere vazal (forteman?) had het vaandel
meegevoerd naar Rome en had de stad bevrijdt.
Bij
terugkomst had Magnus het vaandel in de prille kerk.
Het
zal veel pelgrims hebben getrokken. Almenum ligt op een kruispunt van
pelgrimswegen (o.a. Het Japikspad) en de kerk trok veel (betalende)
bezoekers uit de regio en van de eilanden.
Toen
de invallen van de Vikingen toenamen, moet het tot priesters en
monniken zijn doorgedrongen, dat hun bron van inkomsten te verliezen.
Naast het vaandel, bezat de kerk ook documenten, de wapenrusting van
Magnus en een vinger van St. Magnus. Een vinger, die persoonlijk werd
geschonken door de Paus aan, weer zo'n onbekende Friese held, Herilo.
Een
manier in die tijd om rampen en plundering te voorkomen, was het
inhuren van andere Noormannen en ze te betalen voor hun bescherming.
Dit was niet ongebruikelijk. In York waren 2 wijken, 1 voor de
Engelsen, de andere voor Noormannen. Ook op het eiland Wieringen
bezaten ze grond, net als in de Betuwe. Ik neem aan, dat het hier ook
zo is gegaan. Almenum nam een groep zeerovers in dienst en wees hen
grond toe, enkele honderden meters ten Westen van Almenum, Hieruit
groeide Harlingen en pas in de 16e eeuw werd Almenum bij Harlingen
gevoegd.
Uiteindelijk
ontaardde de militaire hulp van de Vikingen in een dictatuur (rond
900), waartegen de Friezen succesvol in opstand kwamen.
Wat
er met de verschillende relikwieën is gebeurd, is onbekend. Naar
verluid zijn ze in de kerk ingemetseld en zijn vervolgens verloren
gegaan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten