DE AFSLUITDIJK
De Afsluitdijk is de waterkering tussen Noord-Holland en Friesland, die het IJsselmeer afsluit van de Waddenzee. Hieraan ontleent de dam zijn naam. De Afsluitdijk is belangrijk om Nederland tegen overstromingen te beschermen.
De Afsluitdijk is een onderdeel van de Zuiderzeewerken. In 1927 werd begonnen met de aanleg. In 1932 werd het laatste sluitgat, de Vlieter, gesloten. Een jaar later werd de dijk opengesteld voor het wegverkeer. Op de plaats waar de Afsluitdijk werd gedicht, werd een monument opgericht, het Vlietermonument. De Afsluitdijk werd vanuit Noord-Holland en Friesland tegelijkertijd aangelegd. Toen de dijk werd gesloten bleek dat vanaf de Friese kant 11/2 kilometer meer was aangelegd.
HARLINGEN was nu per vrachtauto vanuit Holland te bereiken. Het was nu niet meer de "Poort van Friesland", maar een transito punt geworden, dat langzaam aan economische bedrijvigheid inboette. Overslag naar kleinere schepen en de aanvoer voor export van vee en goederen verdween, zeker toen de Tjerk Hiddesz-sluizen werden aangelegd. Vrachtschepen lieten Harlingen links liggen.
Ook voor de Harlinger visserij was het einde nabij. Haringen konden hun paai-gronden in de Zuiderzee niet meer bereiken. De Afsluitdijk was een aantal jaren bedekt met haring, tot de vis verdween. Dat gold ook voor de zalm. In de 19e en begin 20e eeuw was zalm volksvoedsel. Omgekeerd kon de paling het open water van de zee niet meer bereiken om naar de Sargassozee te zwemmen om te paaien. Het aantal palingen in het IJsselmeer daalt en moet kunstmatig worden aangevuld.
Een ecologisch systeem werd ontwricht en stortte als een kaartenhuis in elkaar. De planners van de Afsluitdijk hadden hier niet bij stilgestaan, toch was het enthousiasme bij de bevolking bij voltooiing groot.
Dat blijkt uit de tekst op de bronzen plaquette, te zien aan de Raadhuistoren van Harlingen.
Ook voor de Harlinger visserij was het einde nabij. Haringen konden hun paai-gronden in de Zuiderzee niet meer bereiken. De Afsluitdijk was een aantal jaren bedekt met haring, tot de vis verdween. Dat gold ook voor de zalm. In de 19e en begin 20e eeuw was zalm volksvoedsel. Omgekeerd kon de paling het open water van de zee niet meer bereiken om naar de Sargassozee te zwemmen om te paaien. Het aantal palingen in het IJsselmeer daalt en moet kunstmatig worden aangevuld.
Een ecologisch systeem werd ontwricht en stortte als een kaartenhuis in elkaar. De planners van de Afsluitdijk hadden hier niet bij stilgestaan, toch was het enthousiasme bij de bevolking bij voltooiing groot.
Dat blijkt uit de tekst op de bronzen plaquette, te zien aan de Raadhuistoren van Harlingen.
De gevolgen voor de visstand waren echter groot. De Zuiderzeeharing verdween volledig, evenals de zalm. De paling kon de Waddenzee niet meer bereiken, waardoor er geen verjonging meer plaatsvond. Glasaaltjes kwamen voor een gesloten deur. Oplossingen werden gezocht in het uitzetten van jonge paling en zeeforel. Maar er gloort nu hoop. Ten westen van het kazemattenmuseum is dit jaar een graafmachine begonnen met de aanleg van een rivier onder de Afsluitdijk. Deze vismigratierivier moet weer leven brengen in het IJsselmeer. De aanleg, een uniek project, kost 55 miljoen euro en moet op termijn zorgen voor een levensvatbare beroepsvisserij,
VLIETERMONUMENT
Geen opmerkingen:
Een reactie posten