dinsdag 16 februari 2021

 DE ROMEINSE TIJD

Voor de Romeinse tijd is de bodem waarop we wonen het rijkste archief. We weten vrijwel niets uit oude geschriften en maar heel weinig uit inscripties op gesteenten. De belangrijkste kennis hebben archeologen gekregen uit opgravingen. De Romeinen zorgden in de eerste eeuw van onze jaartelling voor cultuurintroductie en handelsactiviteiten. De Romeinen legden wegen aan en bij tal van doorwaad-plaatsen werden bruggen gebouwd en steden gevormd. Via Nijmegen had men verbinding met het waterrijke uiterst noordwestelijke deel van het Romeinse rijk, dus met Vechten, Utrecht, Voorburg en Katwijk.
Toen de greep van de Romeinen in de vierde eeuw minder krachtig werd, kregen in deze streken de Franken het voor het zeggen. Zij waren bondgenoten van de Romeinen en zorgden er voor dat het vernis van de romanisering ook de volgende eeuwen zichtbaar bleef. Toch kabbelde het Romeinse rijk langzaamaan af en raakte handel en nijverheid in verval. Germaanse volken uit Centraal Europa vestig-den zich hier en namen hun tradities mee. Ze bouwden koninkrijken op waarvan dat van Clovis het belangrijkste werd, vooral omdat het de steun kreeg van de Rooms Katholieke kerk. Vanaf de zevende eeuw werd een intensieve missionering gestart. Op tal van plaatsen werden abdijen opgericht. Veel tegenstand boden de Friezen, omdat ze in de kerstening een instrument zagen van Frankisch imperialisme. Willibrordus, die onder protectie van de Franken de eerste bisschop van Utrecht werd, moest die stad ijlings verlaten toen ze weer in Friese handen kwam, en Bonifatius, die later in Friesland ging missioneren, werd vermoord.
Kan een afbeelding zijn van kaart
Leuk
Opmerking plaatsen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten