maandag 11 mei 2020


  1. Op weg naar de “war on terror”

Politici beloven de bevolking te beschermen tegen de gevaren die ons bedreigen. De meeste, zo niet alle, zijn mythes en leugens die worden gebruikt om de bevolking te manipuleren en te misleiden. Jian, tcm, Si U

Eind december 1979 trokken Russische troepen Afghanistan binnen. Er ontspon zich een bloedige oorlog tussen enerzijds de Russische bezettingstroepen en anderzijds de "Muhajedeen", de lokale vrijheidsstrijders. Het bleek een niet te winnen oorlog en het leidde tot de terugtocht van de Russen.
De Sovjet-Unie stortte ineen en de Muur viel. De machtsverhoudingen in de wereld en vooral Europa verschoven. Voor de Amerikaanse neo-conservatieven was dit een grote triomf. De enige wereldmacht, die de Verenigde Staten naar de kroon stak, bleek een kaartenhuis te zien.

De Neo-Cons waren een invloedrijke groep politici en lobbyisten in Washington, zoals Richard Perle en Paul Wolfowitz. Ze waren volgelingen van de Amerikaanse filosoof Leon Strauss. In zijn visie kon de Verenigde Staten waardigheid en respect verwerven, door het Amerikaanse model (democratie en vrijhandel) te verspreiden. De taak van de Verenigde Staten was haar militaire macht in te zetten om autoritaire regimes, waar dan ook te bestrijden en te vervangen door een democratisch bewind, naar Westers model (de Reagandoctrine).

De Sovjet-Unie was in deze mondiale strijd het symbool van het kwaad, dat waar dan ook bestreden moest worden. De CIA zag dan ook na 1979 grote kansen in Afghanistan. De Muhajedeen kregen ruimschoots geld en wapens (waaronder Stinger-raketten) en werden door de Amerikanen getraind. Satellietfoto's over Russische troepenbewegingen werden doorgespeeld aan de krijgsheren. Achteraf is er door militaire deskundigen geconstateerd, dat zonder deze Amerikaanse steun een overwinning van de lokale strijders op het Russische leger onmogelijk was geweest. Ook was er morele steun voor de Afghanen. President Reagan droeg zelfs een vlucht van de spaceshuttle Columbia op aan de
vrijheidsstrijders en het Afghaanse volk.



MUJAHEDEEN
De successen van de Mujahedeen werden door de gehele Arabische in de moskee voorgelezen en verspreid. Jonge mannen werden opgeroepen om zich bij de Jihad aan te sluiten en duizenden gingen. In Pesjawar (Pakistan) was een speciaal recruiteringsbureau, waar vanuit de kandidaten naar de trainingskampen werden gebracht. Dit werd allemaal oogluikend door Pakistan toegestaan. Diverse staten, als Syrië, Egypte en Algerije, loosden hun criminelen en politieke gevangenen, met de hoop dat ze in de Afghaanse strijd zouden sneuvelen. Gorbatchev zag in dat Rusland Afghanistan moest verlaten. Hij zocht steun in 1987 steun bij de Verenigde Staten om mee te werken aan een stabiele Afghaanse regering. Amerika wees elke bemoeienis van de hand. Het probleem van de Muhjihadeen zou oplossen, als de Russen verdwenen waren. Gorbachev was woedend en hij liet weten dat na het vertrek van zijn strijdkrachten, geen democratie zou ontstaan. In plaats daarvan zou het land ten onder gaan aan fundamentalistische en tribale twisten. Hij kreeg gelijk, maar op dat moment had Amerika meer belang bij een smadelijke aftocht van de Russen.
In 1985 arriveerde Osama bin Laden in Pakistan en waren de financiële problemen van de Arabische Jihadisten voorbij. Door deze toestroom radicaliseerde de beweging. De nieuwkomers waren fundamentalisten, die elke vorm van politiek als zijnde corrupt en in strijd met de Koran afwezen.
Moslims die hieraan meededen bezoedelden de Koran en moesten worden gedood. Osama bin
Laden, sloot zich tenslotte aan bij de Islamitische Jihad, een extreme splintergroep, geleid door de Egyptenaar Al Zwahahari. Osama bin Laden werd de emir, de leider, van deze kleine groep.



De Amerikaanse neo-conservatieven zagen de val van de Sovjet-Unie als een zege van hun politiek. En de bevestiging van de wereldwijde verantwoordelijkheid van Amerika voor het behoeden en verspreiden van het democratische staatsbestel. Zwahahiri was, in Egypte, lid geweest van de Islamitische broederschap, die elke vorm van politiek afwees als strijdig met de Koran. Aanslagen op Westerlingen, maar ook op de plaatselijke bevolking, waren toegestaan om de massa's in beweging te krijgen. Toen na de terugtocht van de Russen de Arabische jihadisten naar huis terugkeerden, namen ze deze radicale filosofie met zich mee. In eerste instantie sloeg de boodschap aan en in Egypte werden leden van de Broederschap in het parlement gekozen. Maar zowel in Egypte als Algerije grepen de Jihadveteranen ook naar het wapen van de terreur. Aanslagen dienden om het corrupte politieke systeem omver te werpen. Bij een aanslag bij de tempels in Luxor (Egypte) kwamen vijfentachtig toeristen om het leven. Maar in plaats van sympathie van de bevolking werd de afwijzing steeds groter. Zwahahiri trok hieruit de conclusie dat iedereen corrupt was en het verdiende te worden gedood. De aanslagen namen in heftigheid toe, maar de organisatie werd door de Egyptische en Algerijnse overheid geïnfiltreerd. Zij moedigden het extremisme zelfs aan om de Jihadstrijders nog meer van de bevolking te vervreemden. In Algerije namen de militairen de macht in 1991 over en sloegen alle protesten neer. In Egypte werden de meeste fundamentalisten opgepakt en werd elke activiteit van de Islamitische broederschap verboden.

Saddam Hoessein was in de tachtiger jaren een vriend van de Verenigde Staten en werd door hen van wapens voorzien tijdens een conflict met Iran. In 1990 deed Saddam zijn volgende stap; de bezetting van Koeweit. De neo-conservatieven zagen in dit optreden een prachtige kans om een dictator ten val te brengen. Een internationale strijdmacht bevrijdde Koeweit. Maar Bush vond dit voldoende en staakte de strijd. Paul Wolfowitz was woedend dat de president voor stabiliteit en de status quo koos en niet doorstootte naar Bagdad en Hoessein van het politieke toneel verwijderde. Dit was voor hem een signaal van de vervlakking van het morele besef van Amerika. De aandacht van de neo-conservatieven verschoof ook en wel naar de nieuwe president Bill Clinton. "The American Spectator", een neo-conservatief magazine startte het "Arkansas-project". Het tijdschrift begon een smaadcampagne waarin Clinton werd beschuldigd van moord, drugssmokkel, seksuele escapades en speculatie. Geen van deze beschuldigingen was waar, en dat wist de redactie ook, maar het leidde wel tot veel publiciteit, ontkenningen en tenslotte tot een officieel onderzoek. De conservatieve aanklager Kenneth Starr kon echter geen bewijzen vinden voor de gepubliceerde feiten, tot uiteindelijk Monica Lewinsky verscheen. Clinton ontkende een affaire met haar te hebben gehad. De neo-conservatieven hadden het morele besef van de Amerikaanse stemmers overschat. Uit allerlei polls en onderzoek kwam naar voren, dat deze "moral issues" hen koud lieten. Clinton bleef populair, vooral ook omdat de pr-campagne de zaak te groot had gemaakt en op leugens hadden gebaseerd. Een afzettingsprocedure strandt. Voor Wolfowitz een nieuw bewijs van morele corruptie in Amerika.



Al Zwahahiri (zie boven) en Osama bin Laden verblijven gedurende die periode in Soedan. Van daaruit organiseert de Islamitische Jihad aanslagen op Egyptische politici. De terreurstrategie blijkt niet te werken. Massademonstraties tegen de fundamentalisten zijn aan de orde van de dag. De positie van de Islamitische Jihad is onhoudbaar geworden en de strijd voor een pure, moslimstaat lijkt verloren. Osama bin Laden, Al Zwahahiri en de restanten van de Islamitische Jihad kunnen nergens heen, behalve naar Afghanistan. Daar arriveren ze in 1997. Hun doelstellingen zijn niet gehaald. Geen morele revolutie, geen omvergeworpen regimes; maar afwijzing door de Arabische bevolking en marginalisering.

In mei 1998 belegt Osama bin Laden een persconferentie. Hij presenteert aan de aanwezige journalisten een nieuwe jihad. Deze strijd is gericht op het vernietigen van de Verenigde Staten en de morele corruptie die ervan uitgaat. Al Zwahahiri ziet dit als de kern van het probleem, waardoor de massa's liberale ideeën accepteren. De Jihad tegen de almachtige Verenigde Staten lijkt een wanhoopsstrategie en een uiting van woede over de verloren strijd om de massa's. Toch wordt tijdens deze persconferentie de beginselverklaring van de Internationale Jihad geformuleerd ("we will fight America all over the world") en start een proces dat zal leiden tot de aanslagen in september 2001.
Dit geeft de neo-conservatieven nieuwe kansen. Hun morele campagne heeft gefaald. Door het "Internationale Terrorisme" wordt eindelijk het wegvallen van het Sovjet communisme opgevuld. Er is al snel sprake van een As van het Kwaad en een nieuwe vijand, die moet worden verslagen: het fundamentalistische moslimterrorisme. Ook in deze strijd dient de Verenigde Staten in de ogen van de neo-conservatieven het voortouw te nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten