donderdag 21 mei 2020

DE SLOOP VAN DE VOORMALIGE MICHAELKERK OP ALMENUM
De Nederlands Hervormde Kerk werd na de zelfstandigheidsverklaring van de 7 Provinciƫn de staatsgodsdienst. Het Katholicisme werd verboden en al haar bezittingen, waaronder kloosters en kerken en vervielen aan de staat. Het gevolg was, dat vrijwel alle kloosters werden geplunderd en vernietigd; de monniken raakten verstrooid en eeuwenoude kennis raakte in de vergetelheid. Religieuze kunst werd soms kapotgeslagen en verbrand. Muurschilderingen werden overgekalkt.
De Harlinger Hervormden namen bezit van de eeuwenoude Michaelkerk en noemden hem “de Grote Kerk”. Katholieken werden gedwongen ondergronds te gaan en maakte gebruik van, “getolereerde” schuilkerken. Pas aan het einde van de 19e eeuw kregen de katholieken toestemming om een kerk te bouwen. Dit werd de huidige Michaelkerk, aan de Zuiderhaven.
De houten kerk op Almenum was een eenvoudige, houten koorkerk met een geschatte diepte van 30 tot 40 meter. De kerk brandde een aantal malen af, waarop men besloot om een stenen kerk met een toren te bouwen Een geweldige onderneming. De tufstenen moesten uit Duitsland worden ingevoerd, de architecten en vaklieden, moesten worden ingehuurd.
Dit moet zich aan het eind van de 13e of begin 14 eeuw hebben plaatsgevonden. Het gaf deze plek ook een monumentaal karakter. In de volksmond sprak men over “de Dom van Almenum”. Misplaatst, omdat erin Harlingen nooit een aartsbisschop gezeteld was.
De protestanten deden nog meer. Het grote en belangrijke klooster Ludinga-kerk werd met de grond gelijk gemaakt, de gracht gedempt, de manuscripten en bezittingen raakten verstrooid en de terp, waarop het klooster stond werd uiteindelijk in zijn geheel afgegraven en als rijke landbouwgrond verkocht.
In 1771 was de “Grote Kerk” zo bouwvallig geworden dat het gemeentebestuur besloot dat er geen diensten gehouden mochten worden. Men besloot een nieuwe kerk. De grote tufstenen toren bleef staan.
In de zomermaanden van 1771 werd met de sloop begonnen. 500 stenen werden verkocht, terwijl met het andere puin de dijk bij het Midlumer Piepke werd opgehoogd. De stadsbouwmeesters Eelke Jelles en Willem Douwes kregen opdracht een nieuwe kerk in de vorm van het Griekse kruis te ontwerpen. Ook de bekende stucadoor-architect Jacob Otten Husly werd bij de plannen betrokken.
Doordat de nieuwe kerk vanwege zijn kruisvorm afweek van de plattegrond van afgebroken koorkerk. moest er overeenstemming met de eigenaren van de graven, binnen en buiten de kerk, worden bereikt.
Op 25 mei 1772 kon de eerste steen worden gelegd door Jonkheer van Plettenburg, vertegenwoordiger van de prins. De zilveren troffel die hij hierbij gebruikte, moet nog in het Hannemahuis te vinden zijn.
Hoewel het interieur nog in de grondverf stond en het orgel nog niet was aangebracht, werd de kerk, op verzoek van de magistraat (bestuurders) op zondag 1 januari 1775 in gebruik genomen in aanwezigheid van 3000
kerkgangers. Op deze zondag werd voor de eerste keer in alle Friese kerken uit de nieuwe berijming van de psalmen gezongen en werden die (psalmen) van Datheen “voor athoos afgeschaft”.
Ds. Piekenbroek was de voorganger. De dienst duurde van ½ 2 tot 4 uur, waarna er voor genodigden op het stadhuis thee werd geserveerd. Gevolgd door een goede maaltijd. Op 30 april 1776 werd het nieuwe orgel, dat gebouwd was door de befaamde Albertus Hinsz van Groningen geplaatst. Niet alleen hierom is het orgel van de Grote Kerk bijzonder. Hinz gebruikte bij de bouw edelmetalen. De mijnen waaruit hij toen kon putten, produceren die metalen niet meer. Het bepaalt de kleur en klank en is niet meer “na te maken”.
1
Leuk
Opmerking plaatsen


HARLINGER WANDELVERHALEN
DE BLIKKEN DOMINEE
DE MOORD AAN DE NOORDERHAVEN TE HARNS

Uit Harlingen wordt gemeld, dat de predikant van de Hervormde gemeente aldaar, J.Barger, eene jonge dochter, tot zijne gemeente behoorende. heeft doodgeschoten. Johan Barger werd in Amsterdam geboren en was eerder predikant in Garnwerd. In 1875, hij woonde toen nog in Amsterdam, publiceerde hij een dichtbundel: Van Bloesems en Knoppen.De aanleiding van de moord is teleurgestelde hartstocht. Het vermoorde meisje was als naaister werksaam aan het huis van den predikant. Deze liet haar op sijne studeerkamer komen om haar geld aan te bieden. Wat er toen tusschen hen beiden is voorgevallen, is niet met zekerheid bekend. Alleen is gebleeken, dat hij uit eene revolver seven schoten op haar heeft gelost. Men heeft vijf kogels in het hoofd van het meisje gevonden. De misdadiger is gisternamiddag 3 uur gevankelijk naar Leeuwarden vervoerd. Hij is een man van ruim 40-jarige leeftijd.
(Bron: Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag 9 maart 1894)
Tarara boemdiee
De blikken dominee
Die schoot met kruit en lood
Zijn arme naaister dood
Nu zit hij in de kast
Al aan een ketting vast
De jongens roepen luid:
Die komt er nooit meer uit
Dit volksliedje (1894), is gemaakt n.a.v. de moord gepleegd door de Harlinger dominee J.Barger. Dominee Johan Barger woonde op de Noorderhaven nr. 29. Hij was in 1888 aangesteld als predikant bij de Hervormde Gemeente in Harns. De 17-jarige Catharina Helena Mirande, was de dochter van de eigenaar van een manufacturenzaak aan de Voorstraat, die ook op de Noorderhaven woonde. Cato was haar roepnaam en ze hielp, tegen betaling, de domineesvrouw met naai- en verstelwerk. Ze werd een huisvriendin. Uit de dagboeken van de dominee blijkt, dat hij vanaf 1892 geobsedeerd was van het meisje. Zo probeerde hij bij haar af te dwingen, dat ze, ook na een eventueel huwelijk, door hem mocht worden geliefkoosd. Was er sprake van enige instemming? We weten het niet. Op een bruiloft van de familie Mirande gaat dominee Barger zijn boekje ver te buiten en schopt hij een scene. De winkelier verbreekt elk contact en verbiedt ook zijn dochter om de familie Barger te bezoeken. Na een maand, op 6 maart 1894, krijgt Johan Barger zijn echtgenote zover om Cato bij hen thuis te inviteren. Misschien dat de zaak uitgepraat kon worden. Als zijn vrouw op de bovenverdieping de jas van Cato ophangt, lokt de dominee de jonge vrouw naar een voorkamertje en deed vervolgens de deur op slot. Toen zij hem afwees, werd de dominee razend, greep een revolver uit zijn broekzak en schoot op zijn jeugdige geliefde. Het eerste schot miste, het tweede bracht Cato ten val. Van dichtbij schoot hij nog een aantal malen door haar hoofd. Vervolgens pakte hij zijn hoge hoed en wandelde in alle rust naar het politiebureau.
Het pistool had hij nog bij zich.
Mevrouw Barger had het lawaai gehoord. maar toen ze beneden kwam, was haar man al op weg naar het politiebureau. Toen het tot haar doordrong, wat er was gebeurd, probeerde ze zich in de Noorderhaven te verdrinken. Haar dienstmeisje Eke kon dit nog maar net verhinderen.
Johan Barger werd tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Het vuurwapen had hij in Amsterdam gekocht. Hij overleed echter al in 1900 en werd op het gevangeniskerkhof te Leeuwarden begraven. Mevrouw Barger heeft Harlingen snel verlaten. De woning, waar zich dit drama heeft afgespeeld, is nog steeds aan de Noorderhaven te vinden. Als U wilt, kunt U een blik werpen in het voorkamertje waar de ontknoping van dit liefdesdrama plaatsvond.

Johan Barger en Cato

Leuk
Opmerking plaatsen

DE GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN
MOLENSTAD: DE HOUTZAAGMOLEN
“DE AREND"
In de directe omgeving van Harlingen stonden, tot het begin van de 20ste eeuw, talrijke molens. Watermolens, poldermolens, papiermolens en korenmolens; maar vooral zaagmolens. Via Harlingen werd hout geĆÆmporteerd uit Noord-Europa, dat hier werd verzaagd.
Deze zaagmolens hadden imponerende namen, zoals de “Vrede”, de “Phoenix”, zo geheten omdat de voorganger was afgebrand, en de “Twee Gebroeders”, oftewel de ...“Swarte Molen”.
Volgens de kaart uit de Atlas van Eekhof (1852) stond de houtzaagmolen “de Arend” aan de oostzijde van de Bolswardervaart. Het was een achtkantige bovenkruier met zwichtstelling, staande op een houten schuur en de romp was bedekt met riet. De te bewerken boomstammen dreven in de vaart. Volgens het in de kap aangebrachte jaartal is de molen gebouwd in het jaar 1779. In 1792 krijgen Jan Cornelis van der Meulen en mr. Brouwer, die tevens molenaar was, de helft van de “Arend” in eigendom.
In 1850 wordt de molen gekocht door Simon Beidschat, die in 1847 de molen de “Valk”, eveneens staande aan de Bolswardervaart, had gekocht. In 1899 wordt de molen verkocht aan Sjouke Hondema, houtzaagmolenaar te Almenum, voor f. 2300,--. Meesterknecht werd Minne de Jong, getrouwd met Froukje Hondema, een zuster van Sjouke Hondema.
In de molen was ook een cirkelzaag aanwezig. Tijdens werkzaamheden vloog er een blok hout uit de zaag. Sjouke werd geraakt en overleed aan de gevolgen (28 mei 1908).
De molen kwam toen in het bezit van zijn zoon Jan Hondema. Deze had een manufacturenwinkel in de Grote Kerkstraat. Dit moest hij opgeven om door Minne de Jong tot molenaar te worden opgeleid.
Minne de Jong overlijdt op 4 oktober 1935. De molen komt dan spoedig tot stilstand en raakt in verval. In 1938 wordt de “Arend” ontwiekt en in 1940 gesloopt. Daarmee verdwijnt de laatste molen aan de Bolswardervaart.
De geschiedenis van de “Arend” zou hiermee geschreven zijn, ware het niet dat nazaten van deze molenaarsfamilie de molen, op ware grootte, nabouwden in hun nieuwe woonplaats in Canada. Daar is de “Arend” in al zijn grandeur, nog steeds te bewonderen.

Harlinger molens "de Arend" en "de Vrede"
Leuk
Opmerking plaatsen