NIETZSCHES
ÜBERMENSCH
De
mens bevrijdt van de waarheid
Nietzches
kennis wordt vaak als 'gevaarlijke kennis' gekenschetst. Éen van
zijn werken (Voorbij
Goed en Kwaad) verscheen
zelfs in een top tien van de schadelijkste boeken van de negentiende
en twintigste eeuw.
Zijn
theorie van de Übermensch, heeft veel aan dat beeld over zijn werk
bijgedragen. Immers, zo leert de geschiedenis ons, is het ook een
term die Hitler gebruikte om zijn rassenhaat mee te onderbouwen,
iets dat onnoembaar veel leed bij vele onschuldigen heeft
veroorzaakt. Maar is de kritische houding naar Nietzsches Übermensch
eigenlijk wel zo terecht? We gaan het eens bekijken. Een kort stukje
Nietzsche en de vrije mens.
De
Übermensch. Velen voelen in deze term iets dat hen als natuurlijk
tegen de borst stuit. Het lijkt ook een soort veroordelende term te
zijn, iets dat verwijst naar iets dat beter is dan de mens zelf.
Toch had Nietzsche het hier over iets dat de mens , niet uitsloot,
maar juist omvatte. Zeker belangrijk om te vermelden is dat Nietzsche
deze term ook helemaal niet zelf bedacht heeft. De term stamt al uit
de Romantische geniecultuur, en Goethe, Lucianos, en Herder
gebruikten de term lang voor hem. Nietzsches Übermensch, de edele
mens, is een wezen dat hij afzet tegen de lage mens, een wezen dat
in een soort van dierlijke existentie is teruggevallen. Über in
het woord Übermensch wordt voornamelijk met Übergang of
Selbstüberwindung in verband gebracht. Het gaat hier dus om een
vorm van transformatie, van zelfoverwinning die van de mens een
'hogere' mens kan maken.
In
Nietzsches boek: de
Vrolijke Wetenschap
wordt veel duidelijk van wat Nietzsches visioen van de Übermensch
nu precies inhoudt. Deze mens is een soort 'hoger organisch
systeem'. Het lichaam is hierbij voor Nietzsche essentieel. 'Een
hoger lichaam moet zich ontwikkelen’. De dood van God, die
Nietzsche ook predikte, heeft voor hem de radicale consequentie dat
er geen grond meer is waarop de mens zich een uniek wezen kan noemen.
Hiermee schopte hij uiteraard tegen het Verlichtingsideaal, dat de
mens ziet als een uniek wezen en van Goddelijke afkomst . Nietzche
stelt daarentegen dat het bewustzijn van de mens slechts een werktuig
is, dat teveel lichaam ontstegen is en onterecht een eigen leven is
gaan leiden. Hier stuiten we op een sleutel van veel weerstand die
Nietzsches term Übermensch oproept. Geeft het immers niet aan dat
het Europese denken niet bij machte bleek om 'het geheim van het
menszijn ' te bewaren? Dat wil zeggen, de waarde die ‘een mens’
sinds de Verlichting had, werd niet langer hooggehouden. Volgens
Nietzsche zullen in de Übermensch de wijze en het dier zich mengen
en zo zou een geheel nieuw menstype opstaan. Een meer instinctieve en
vrije mens.
De
Übermensch is in aard onschuldig en bezigt iets dat Nietzsche het
'eeuwig Ja-zeggen' noemt. Dat wil zeggen, de Übermensch omarmt het
leven zoals het komt, en verenigd drie fundamentele krachten in zich:
de wetgever, de kunstenaar en de geleerde. In de Übermensch zijn de
wil tot schoonheid en recht tot instinct geworden. Het is een mens
die beseft dat dè waarheid niet bestaat, terwijl het Schone een
levensvoorwaarde voor hem is geworden. Als we dit alles zo bezien,
kunnen we zeggen dat Nietzches Übermensch een wezen is dat meer dan
de 'normale mens' heeft geleerd op te gaan in de 'kosmische orde'. In
de wilde ontembare krachten van de natuur. Het is de natuurlijke
vrije mens die zijn geest een les in bescheidenheid heeft gegeven, en
in die zin zijn ego heeft verloren.
Hier
zien we een onoverbrugbare kloof met Hitlers gebruik van dezelfde
term opduiken en zo kunnen we de vraag die we in het begin stelden
proberen te beantwoorden. Waar voor Hitler de Übermensch een
egogericht 'Ik 'was, iets dat beter en hoger was dan het andere, en
dat daarom kon vernietigen naar willekeur, was voor Nietzschiteit, om
zijn natuurlijke plek in het leven weer in te nemen en vrij en zonder
moraal een waarlijk mens te zijn. Zonder illusie van een waarheid,
van een vaststaande essentie. Misschien is deze visie op de mens, ge
dit woord bijna het omgekeerde. De Übermensch van Nietzsche heeft
juist zijn ego opgegeven, zijn unicehecht aan moraal en waarheid als
we zijn, voor veel mensen een schok. Welzeker gooide het het orme
opgave het leven 'te ondergaan zoals het komt' maar in geen geval is
de Übermensch van Nietzsche het verslindende wezen dat Hitler er van
heeft gemaakt.
Nietzsche
had een visioen van een nieuwe vrijheid die hij vorm gaf in zijn
Übermensch, en dat visioen vraagt veel van het individu zelf. Het is
geen groot zijn, door anderen als minderwaardig onder je te stellen,
maar door een terugkeer naar een meer instinctief en vrij leven, een
leven waar de geest niet domineert wat als' natuurlijk' in het
lichaam leeft. Gevaarlijk ? Ja, dat wel, omdat deze kennis altijd
snel geïnterpreteerd kan worden als een aanzet tot een rassenleer,
als de mens zijn uniciteit verliest namelijk, dan openen we ergens
ook de deur naar racisme, maar zo heeft Nietzsche het
hoogstwaarschijnlijk niet bedoeld .
Zijn
Übermensch is onschuldig en vrij, een mens zoals de natuur het heeft
gewild. Een wezen zonder te veel ego, die zijn plek in de natuurlijke
wereld, beter vervult dan de mens die zichzelf boven die natuur
waant. We zien een wVerlichtingsideaal van de mens in duigen. Het
breekt de schijn van moraal af en stelt de mens voor de eneg terug,
en omhoog tegelijk. Maar één ding mogen we wel met zekerheid
zeggen: een weg waarmee Nietzsche naar vrijheid wilde verwijzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten