dinsdag 11 juni 2019


GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN

Uit het eerste tijdperk van de stad

In de jaren volgende op 1234, toen Harlingen stadsrechten verkreeg,, lag er nog land tussen de kust en de Waddeneilanden. Hierop bevonden zich meerdere dorpen en de stad Grijn (Griend). Maar reeds in 1237 begon dit te veranderen. Door stormen en overstromingen slonk het bewoonbare land en een storm in 1287 verwoestte Grijn. De overlevenden vluchtten naar Harlingen. Alle activiteiten waren echter niet verdwenen. Tot 1877 verpachtte Harlingen het Griend als grasland en om er konijnen te fokken.

Harlingen had echter voordeel van deze natuurrampen. De stad kwam aan de Zuyder- edn de Waddenzee te liggen, ook al verloor het gebied ten noorden van de stad, en kon zich ontwikkelen tot een zee- en handelshaven. Harlingen kreeg een drukke handelsrelatie met Hamburg, kort daarop Denemarken en plaatsen aan de Oostzee. De scheepvaart en de handel bleef gestaag groeien. De Friezen bleken uitstekende zeevaarders.

Toch hadden de Friezen last van interne twisten tussen twee partijen: de Schieringers, die de oude Friese waarden voorop stelden en de Vetkopers, gericht op het drijven van handel en een meer open houding ten opzichte van vernieuwingen. Hiervan maakten buitenlandse vorsten gebruik om macht over Friesland te verkrijgen. Harlingen was Vetkopers en de Groningers, ook Vetkopers, bouwden een “blockhuis” (dwangburcht) ten zuid-westen van de stad. Van daaruit werden er overvallen op Franeker (Schierings) en Schieringer stinsen (versterkte boerderijen) gepleegd.
 
Afbeeldingsresultaat voor harlinger blockhuys

In 1496 overvalt Franeker het blockhuis en weet het in te nemen. De stad wordt geplunderd (de klokken van Almenum) en de dwangburcht met de grond gelijk gemaakt.

In 1499 wordt Hendrik, zoon van Albrecht van Saksen, heer van Friesland. Hij herbouwde het blockhuys aan de zeekant (terrein van A.H), waardoor hij zowel de stad en de haven in handen krijgt. De hoge belastingen, nodig om de vesting te herbouwen, veroorzaken een opstand. Gevluchte edelen zochten steun bij de hertog van Gelre, die tot 1524 tegen keizer Karel V streed. Deze beloofde in een traktaat land, vrijheid en rechten van de Friezen te beschermen. Zijn opvolger Philips II wordt in 1555 Heer van Friesland.

De strijd voor de (geloofd)vrijheid ontbrandt, maar de zaken staan er slecht voor. Willem van Oranje is gedwongen naar Duitsland te vluchten. Vele edelen volgen hem. Een klein drama is hiervan het gevolg.

Jacob Doncker, schipper en woonachtig in Harlingen, vervoert een groot aantal edelen van Amsterdam naar Embden. I.p.v. Duitsland vervoert hij de vluchtelingen naar Friesland en zet ze in Harlingen aan land. De groep wordt door de Spanjaarden gevangen genomen. Zeven van hen worden in Harlingen opgehangen.

Nog jaren later spreekt men met afschuw over deze verraderlijk daad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten