dinsdag 1 januari 2019


LEEFOMSTANDIGHEDEN IN EEN VESTINGSTAD



Zo'n 7000 inwoners, samengepakt op 3 vierkante kilometer. Na de aankoop van Almenum geheel ommuurd, met stads- en waterpoorten. Een onwrikbare grens. Een groepje eilanden samengeknepen door vestingwallen en dwingers.

Aan de brede en statige wegen als de Lanen, de Schritsen en later de Voorstraat werden monumentale panden gebouwd, bewoond door de rijke middenstanders, magistraten en de bewindvoerders van de Admiraliteit. De zeeheld Tjerk Hiddesz de Vries, admiraal-luitenant van de vloot, woonde op de Lanen. De Nederlands-Hervormde Kerk bezat een pastorie aan de Voorstraat en de Noorderhaven. Later werd er speciaal voor dominee Leenmans, een pastorie gebouwd op de kop van de Zuid-Oostersingel; tegenover het station. Een riante stadsvilla, met serre (nu een advocatenkantoor). De Zuid-Oostersingel (eerder Paul Krugerlaan) is een architecturaal hoogstandje. De brug in Amsterdamse school-stijl, helaas verwaarloosd en daardoor vrijwel onzichtbaar. Geen huis is hetzelfde en de bouwvisie getuigt van stijl en inspiratie. Uniek.

De Noorderhaven werd bewoond door de Harlinger bovenklasse en een Hervormde pastorie was hier dan ook op zijn plaats. Het is hier, dat dominee Barger Cato Mirande met een pistool door het hoofd schoot. De blikken dominee.

De huizen van de rijken waren hoog en diep. Het huidige gemeentemuseum “het Hannemahuis” met een achterdeur aan de Voorstraat waar goederen werden geleverd. Op de Voorstraat werd lange tijd een groentemarkt gehouden, ook met boten. Middels een oprijlaan en een ruime tuin was de woning (!) bereikbaar. Rijtuigen hadden toegang tot de “residentie”.

Oud-Harlingen is gebouwd volgens “Amerikaans” model. Een aantal brede straten of vaarwegen breed genoeg voor schuiten of transportkarren. Daarnaast waren er tientallen, ook vaak kaarsrechte stegen. Geschikt voor sjouwers en vee.

Toen de status van de stad toenam en het aantal inwoners groeide en uitbouw onmogelijk was (de grens van de vestingmuur), kwamen de armen in de knel. Er moest tenslotte wel een stadhuis en kantoren voor de Admiraliteit worden gebouwd.

Uit economische noodzaak werden de stegen en de ruimtes ertussen, met kleine woninkjes volgebouwd en met mensen volgepropt. 8 personen in woninkjes, 1 bedstee, geen water of toilet; primitieve fornuizen. Maar wel openbare vuilstort in de waterwegen. Het leven was er gevaarlijk en ongezond. 40% van de kinderen stierf voor het vijfde levensjaar; 20 % in het eerste levensjaar. Er waren regelmatig griep- en malariaepidemieën, cholera kwam regelmatig voor en tuberculose was volksziekte nummer 1.

Harlingen was voor de allerarmsten, weduwen en wezen een gevaarlijke plek om op te groeien. Tot in de vorige eeuw was Harlingen de dichtst bewoonde stad van Nederland.

Kinderen gingen niet naar school en konden met 5 jaar aan het werk. Zwaar werk, sjouwerswerk. Ook voor de vrouwen.

In de zoutketen werd het gereinigde zout in zakken van 50 kilo versleept naar de gereedliggende pramen. Ontelbare malen per dag. Door vrouwen en kinderen.

Mannen verdienden enkele guldens per week. Vrouwen ontvingen minder. Kinderen bijna niets.

Het loon werd vrijdags in de kroeg uitbetaald. Op die dag stonden de glazen in het gelid op de toog. Bij binnenkomst sloeg men de jenever achterover, om het café via een achterdeur te verlaten en aan te sluiten voor een volgende ronde. In het voormalige cafe Sypma is dit nog goed te zien. De consumpties werden op een kerfstok bijgeschreven.

Een huisarts in de 19e eeuw trof een gezin, waarvan alle leden, vader, moeder en 4 kinderen, aan de drank verslaafd waren. Alcoholproblemen beperkten zich niet tot de armen. Dominee Johan Barger, de moordenaar van Cato, was ook verslaafd aan jenever.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten