n de bodem bij Almere en bij Emmeloord, in de Noord-Oost polder, zijn veel “visweren” ontdekt. Dit waren wanden van gevlochten takken en palen. Hiermee werd een geul afgezet. Op een aantal plaatsen waren gaten, maar de vis, die daardoor wilde ontsnappen, kwam in een fuik terecht. Het langst “visweer” vond men bij Emmeloord en was bijna 50 meter lang. Bij de opgravingen werden naalden, priemen en vishaken gevonden. Deze gebruiksvoorwerpen waren gemaakt van been of gewei en de vondsten dateerden van 4000 tot 1150 jaar Bc.
De Hoge Vaart was dus lange tijd als visstek in trek bij de toenmalige bewoners (de Swifterbant-cultuur). In diverse Friese plaatsaanduidingen is het woord "weer" terug te vinden. Een aanwijzing dat deze vistechniek hier werd toegepast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten