VOLENDAM
Als
napalm bijt de kerstversiering
zich een weg,
teistert haar jonge
lichaam.
De rook verspert haar pad.
Hitte verschroeit haar ook
van binnen.
Zij bloedt al lang niet
meer.
Getallen tollen door haar
hoofd.
Een nummer siert haar
borst.
Mensen rennen langs haar
heen.
Zoals daarbinnen,
toen haar vriendin opeens
verdween;
vechtend tussen een
vloedgolf van lijven.
Over een ongelijke vloer.
Zij hoort de sirenes
en moet denken aan haar
grootvader.
Die elke keer bij dat
geluid,
verstrakte.
Om in de stilte, die dan
volgde
te vertellen over de
oorlog,
het bombardement,
de vuurstorm in de
kelders,
de doden.
Opa,
we lachten om je verhalen,
je angst,
je verdriet om ons
vergeten.
Ik weet nu beter.
Mijn lippen zijn verbrand.
Ik kan niets meer vragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten