vrijdag 4 augustus 2017


Harlinger Wandelverhalen:
MIJN STAMCAFE
Het waren tochtige dagen in mijn stamcafé, terwijl de stuifsneeuw langzaam naar binnenkroop om het uiteindelijk toch van de verenigde warmte van een houtvuur en de cv te verliezen. Het werd langzamerhand modderig op die paar vierkante meter eikenhout, die door de beheerder steevast “de ren” werd genoemd. Hanen en hennen, het speelt zich allemaal voor mijn neus af.” De tafeltjes waren in de vakantieperiodes steevast bezet door reislustige en studentikoze ouderen met lap-tops en stapels papier. En 6 krukken aan de koperen bar. Het café “Licht in de Duisternis” was mijn stamcafé, omdat het de enige kroeg was, die op loopafstand lag van mijn woning. Het huis lag in een gedeelte van het oude centrum, dat om allerlei redenen, verstoken was van menige voorziening. Geen pin-automaat, geen brievenbus, alleen een biologische winkel, geen cafetaria of café. Er werd ook niet gestrooid bij gladheid, waardoor allerlei gepensioneerden (m/v) soms maanden aan huis waren gekluisterd.
Licht in de Duisternis” lag aan een sas, zijnde een sluis tussen zout en zoet water en werd in het verleden bezocht door schippers, matrozen en douaniers. De douaniers waren verdwenen en vervangen door gepensioneerde huisartsen, machinisten en gemeente-ambtenaren. Het rook, als de deur weer eens open vloog, naar zeewater en daar kreeg je dorst van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten