DE
GESCHIEDENIS WORDT GESCHREVEN DOOR
DE
OVERWINNAARS
HET WAPEN
VAN HARLINGEN
Harlingen
verkreeg in 1234 stadsrechten (vermoedelijk) en moet toen al rijk
genoeg zijn geweest om ze te kunnen betalen. Koningen en keizers
waren bevoegd ze te verlenen. De stad verwierf het recht om
vestingmuren te bouwen, munten te slaan en markten te houden. Ook
raakten het stadsbestuur en de rechtspraak nauw met elkaar verbonden.
Stavoren (1118) en Hindeloopen (vermoedelijk in 1225) hebben oudere
rechten, maar die van Leeuwarden (1435), Franeker (1374), Sneek en
Amsterdam zijn recenter. Drachten en Heerenveen zijn vanuit die
optiek dorpen, omdat ze nooit formeel een stad zijn geworden. Dat
geldt ook voor Eindhoven, waaraan de PSV-supporters de strijdkreet
“Boere, Boere” hebben ontleend.
Bij
stadsrechten hoort een stadswapen, dat werd gevoerd en gebruikt in
correspondentie, manifestaties en bij, al dan niet gewapende,
conflicten.
Het
Harlinger wapen kent 4 kwartieren, alternerend keel (rood, links
boven) en zilver of argent (wit). De betekenis: “moed en
opoffering” (keel) en “trouw” (zilver).
Rood
en wit zijn ook de kleuren van de Rooms-Katholieke Kerk en van de
Orde van Tempelieren (Tempelridders).
Op
de witte velden staan vier kruisen in keel en op de rode drie Franse
lelies (in goud of or).
Traditioneel
worden deze “details” verklaard als representaties van de
aartsengel Michael (de kruisen) en de Moeder-Maagd Maria (de “fleur
de lis” ofwel de Franse lelie).
Andere
interpretaties zijn echter mogelijk. De “fleur de lis” is een
ornament, dat de andere details versterkt (de Tempelierenkruisen) en
verbonden is met de Franse koningshuizen en wel speciaal de
Merovingers. Dit was een dynastie van Franse vorsten, die regeerden
na het vertrek van de Romeinse legioenen en werden verdreven door
Karel Martel en de Karolingische vorsten (o.a. Karel de Grote.) De
Merovingische koningen stonden bekend als mystici met “helende
handen”. Ze lieten uit spirituele overwegingen hun haar en baard
groeien en zouden in bezit zijn geweest van de Heilige graal en waren
de hoeders van de “bloedlijn can Christus (zie Maria Magdalena, de
Da Vinci-Code).
Is
er een link met Harlingen of Almenum?
We
weten dat Almenum een heidens cultcentrum is geweest en het zou als
een plek van heling en genezing gefunctioneerd kunnen hebben. Net als
Avalon, was Almenum een eiland en de natuurreligie van de Friezen
leverde “druiden” op, waarvan de genezende krachten door Romeinse
geschiedschrijvers werd geroemd. Wynaldum was in die tijd een
dynamische nederzetting, waar onder andere een goudsmid (of smeden)
actief was en de daar gevonden fibula wordt “Merovingische”
genoemd, evenals de goudschat gevonden te Wieuwerd. De munten die
werden aangetroffen kwamen uit Frankrijk, Spanje en zelfs
Constantinopel. Net als Karel de Grote, trokken de Merovingische van
hof naar hof. Ze kunnen Wynaldum hebben bezocht en er een periode
(soms een seizoen) hebben gebivakkeerd.
Op
de zilveren velden van het Harlinger stadswapen staan vier kruisen.
Ze zouden verwijzen naar Michael, de aartsengel, stadspatroon en
vereerd in de St. Michaelskerk.
Bij
nadere beschouwing zijn het geen klassieke kruisen, maar kruisen,
uitlopend op het einde, met daardoor ook een speciale betekenis, door
het gebruik dat de Tempelieren er van maakten.
Het
zijn kip en klaar Tempelierenkruisen en ze verwijzen naar de
legendarische orde van ridders, met een religieuze roeping, die
oorspronkelijk in de 12e eeuw werd opgericht om de pelgrims in het
Heilige Land te beschermen. Dit gebied was door de eerste kruistocht
veroverd en maakte pelgrimsreizen mogelijk naar bijv. Jeruzalem. De
“Poor knights of Christ” verkregen de naam “Tempelridder”,
nadat ze zich op de Tempelberg in Jeruzalem vestigden en daar hun
hoofdkwartier inrichtten.
De
orde groeide tot een formidabele Middeleeuwse macht met wel 30.000
leden. 1/3e van deze ridders vocht in het Heilige land, de overigen
maakten een banksysteem mogelijk in West-Europa en investeerden in
lucratieve handelsexpedities en nijverheid.
De
Tempelieren orde werd schatrijk, ook in land, dat door de adel werd
geschonken, en financierden, tegen rente, menige oorlog in Europa.
Ook zouden ze in het bezit zijn van heilige relikwieën, die ze in
Jeruzalem en Constantinopel hadden verworven.
De
ridders werden te machtig, zeker in de ogen van de Paus en de Franse
Koning Philip de Schone. Deze vorst hield de Paus gevangen in Avignon
en probeerde hem naar zijn pijpen te laten dansen. Er zijn momenten
geweest, dat de ene Paus hof hield in Rome en de ander in Frankrijk.
In
1307 werd op vrijdag de 13e maart, het grootste gedeelte van de
leidende Tempelieren opgepakt en onder het mom van ketterij en
afwijkend seksueel gedrag veroordeeld en ter dood gebracht. Daarmee
kwam een einde aan de Tempelridders. Een gedeelte vluchtte naar
Portugal en Zwitserland. Ook doken ze op in Schotland en bevochtten
met succes de Engelsen. De lijfwacht van de keizer van Byzantium
bestond o.m. uit voormalige Tempelridders. De organisatie of beter
het netwerk van de ridders ging ondergronds en richtte zich op
wereldlijke zaken. Karel de Grote verdeelde zijn keizerrijk in 325
“departementen” en “fortemannen” vertegenwoordigden Karel.
Het was Gustav Forteman, die de heilige bomen op het eiland Almenum
kapte en met het hout de eerste St. Michaelkerk bouwde (777). Deze
“sterke man” onderstreept het economische belang en de religieuze
functie van Almenum en de “boomtown Harlingen, dat door Karel de
Grote en later de Tempelieren werd onderkend. Er zal dus een
“kantoor” van de Tempelridders in de stad zijn geweest. Wellicht
dat Tempelieren ook hier na 1307 zich onzichtbaar hebben gemaakt en
in de achtergrond opgegaan en verdwenen. Indirect zullen ze de handel
en nijverheid hebben gestimuleerd. De welvaart in Oostergo en
Westergo nam toe. Een economische boost, waar Harlingen en haar
handelaren en avonturiers, van profiteerden.
Philips
de Schone stond uiteindelijk met lege handen. De fameuze schat van de
ridderorde werd niet gevonden. Officieus wordt verteld, dat de
Tempelieren ruim van tevoren, mogelijk uit de kringen van de Paus,
die in Avignon bivakkeerde, waren geïnformeerd en dat de orde
naarstig zocht naar een veilig gebied. Hier zou ook de
Tempelieren-schat worden verborgen. Begin maart 1307 vertrok er een
karavaan van door lastdieren getrokken, zwaarbeladen karren, op weg
naar La Rochelle. Hier werd de inhoud van de karren aan boord
gebracht van, naar verluidt, 17 zeewaardige koggen. De vloot is nooit
in haar thuishaven teruggekeerd.
Waar
heeft men de schat verborgen?
Een
goede kandidaat is Roslynn-chapel, nabij Edingburgh (Schotland).
Onderzoekers hebben het bestaan van een onderaardse ruimte
aangetoond, maar de beheerders van deze prachtige kapel weigeren
toestemming te geven. Engeland kent nog een aantal historische
plekken en monumenten, die te relateren zijn aan de Tempelridders
(Temple Church). Onlangs is in het graafschap Shropshire een
ondergrondse tempelcomplex ontdekt, dat aan de Tempelieren wordt
toegeschreven.
Als
“off-shoot” van het mysterie wordt al ruim 200 jaar gegraven op
het Canadese “Oak-island”. Ook hier doen de meest wilde
speculaties de ronde. De schat van Montezuma, de buit van de
plundering van Havana, de kroonjuwelen van Marie Antoinette of de
piratenschat van Captain Kidd, worden genoemd en gezocht. Op dit
momenten is een boor- en graafproject gestart, dat miljoenen kost en
bitter weinig heeft opgeleverd (tot nu toe).
Dit
nog. De Tempelschat bestaat niet alleen uit goud- en zilverstaven,
gouden munten en juwelen. De orde heeft, naar verluidt prominente
religieuze objecten in het bezit gekregen, zoals juwelen van Salomo
het Ware Kruis (uit Constaninopol), de Heilige Graal en de Ark des
Verbond. In Frankrijk dook gedurende deze periode “de Lijkwade van
Christus” op en in Turijn wordt bewaard. Volgens de kronieken zou
dit fameuze relikwie aan de Tempelieren, “poor knights of Christ”.
In
het denken van de Middeleeuwen bezaten de ridders een enorme
spirituele macht doordat ze over voorwerpen en materialen beschikten,
die door Jezus zouden zijn gebruikt of anderszins aangeraakt. Zo was
de speer van Longistus een veelgevraagd relikwie. Aan de speer werden
magische krachten toegeschreven, omdat de Romeinse legionair een
speer in het lichaam van de Heiland stak, dat bloed en vocht deed
vloeien. Leefde Onze Heer toen nog?
Blijft
de betekenis van de Tempelieren-kruisen op het Harlinger stadswapen.
De aanwezigheid van Tempelridders is evident, tijdens hun
bloeiperiode in de 12e en 13eeuw, maar ook na 1307, toen de Franse
koning een poging deed de Tempelieren uit de roeien. Honderden, zo
niet duizenden werden op de brandstapel gebracht, maar dat was
slechts een fractie van de 30.000 civiele ridders, actief in handel
en nijverheid en vooral de geldhandel. Waren zij het die de bouw van
de eerste stenen kerk mogelijk maakten? Om zich in te kopen bij de
Harlinger vroedschap en Kerk. De Ludingakerk/klooster, bij Harlingen
was een der grootsten en machtigsten van Friesland. Een prima
schuilplek voor Tempelridders, die met de dood werden bedreigd. En
versterking in mankracht voor de inpoldering en drooglegging in
Noord-West Friesland konden de monikken goed gebruiken. Ook een
klooster participeerde in de gemeenschap, dmv. Ziekenzorg, onderwijs,
boeken kopieren in het scriptorium of het brouwen van bier en het
maken van kaas.
Friesland
was in die periode een “vrije zone”, heersers als de Hollandse
graven, de Hertog van Gelre en Duitse vorsten, hadden hier weinig tot
niets te zeggen. Ideale omstandigheden voor de opgejaagde ridders.
Friesland lag geisoleerd en was over land bijna niet te bereiken. Dat
overkwam Philips II. Toen hij zijn nieuwe bezittingen wilde bezoeken,
niet verder kwam, dan de kop van Overijssel. Wel heeft hij Harlingen
diverse schenkingen gedaan, waaronder de klok van het Havenmantsje.
De vroedschap van Harlingen is het gelukt om Almenum van hem te
kopen. Opnieuw een teken van de rijkdom van de stad. Harlingen kon nu
volledig worden ommuurd. Harlingen werd een grote speler in de
vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden en in de Engelse oorlogen.
Maar
niets staat de volgende sprong in de weg.
Misschien voeren de Franse schepen, vanuit La Rochelle,
niet naar Schotland of Canada onderweg, maar naar Harlingen of liever
Almenum, waar de schat vervolgens in de crypten van de Grote Kerk op
de Berg is verborgen. Michael, de aartsengel als schutspatroon die
ten strijde trok tegen het kwaad en zegevierde. Een perfect
“role-model” voor de Tempelorde, die gedurende hun gehele bestaan
de oprukkende Islam had bevochten.
Toen
Almenum in gebruik was bij de Friezen en Almenum een religieus
centrum, bekend om zijn druiden, barden en sjamanen en er sprake was
van een “heilig” woud, zullen er tunnels en holten zijn gegraven.
Ter bescherming, ter opslag en voor privacy. In Shropshire in
Engeland is vrij recent een dergelijke tempelruimte ontdekt. Het
geeft een fascinerend beeld, als daar
de kaarsen worden ontstoken.
De
bestaande ondergrondse ruimten kunnen worden verruimd en verborgen.
De Tempelieren hadden daar ervaring mee. Ze bivakkeerden lange tijd
tussen de restanten van het paleis van Salomo op de Tempelberg van
Jeruzalem en groeven daar naar schatten (spiritueel dan wel
materieel).
Ook
de berg van Almenum is naar mijn mening een mogelijke locatie van de
Tempelieren schat, verborgen onder steen en gras. Opgeborgen in de
catacomben van de eerste stenen Michaelskerk zou de schat gemakkelijk
te verbergen zijn. Vanaf het begin zullen de voormalige Tempelridders
de schat hebbeb bewaakt. Dit geheim zal door de generaties heen zijn
bewaard en gekoesterd, binnen de muren van de oude stad Harlingen.
De
tradities en gebruiken, de kleding en versierselen van de Tempelieren
worden in de moderne tijd door de Vrijmetselarij uitgedragen en
vertegenwoordigd. Harlingen kent een loge. Zouden zij de bewakers en
hoeders van de immense Tempelschat zijn?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten