maandag 28 augustus 2017


DE GESCHIEDENIS WORDT GESCHREVEN DOOR

DE OVERWINNAARS



HET WAPEN VAN HARLINGEN

Harlingen verkreeg in 1234 stadsrechten (vermoedelijk) en moet toen al rijk genoeg zijn geweest om ze te kunnen betalen. Koningen en keizers waren bevoegd ze te verlenen. De stad verwierf het recht om vestingmuren te bouwen, munten te slaan en markten te houden. Ook raakten het stadsbestuur en de rechtspraak nauw met elkaar verbonden. Stavoren (1118) en Hindeloopen (vermoedelijk in 1225) hebben oudere rechten, maar die van Leeuwarden (1435), Franeker (1374), Sneek en Amsterdam zijn recenter. Drachten en Heerenveen zijn vanuit die optiek dorpen, omdat ze nooit formeel een stad zijn geworden. Dat geldt ook voor Eindhoven, waaraan de PSV-supporters de strijdkreet “Boere, Boere” hebben ontleend.

Bij stadsrechten hoort een stadswapen, dat werd gevoerd en gebruikt in correspondentie, manifestaties en bij, al dan niet gewapende, conflicten.

Het Harlinger wapen kent 4 kwartieren, alternerend keel (rood, links boven) en zilver of argent (wit). De betekenis: “moed en opoffering” (keel) en “trouw” (zilver).

Rood en wit zijn ook de kleuren van de Rooms-Katholieke Kerk en van de Orde van Tempelieren (Tempelridders).

Op de witte velden staan vier kruisen in keel en op de rode drie Franse lelies (in goud of or).

Traditioneel worden deze “details” verklaard als representaties van de aartsengel Michael (de kruisen) en de Moeder-Maagd Maria (de “fleur de lis” ofwel de Franse lelie).

Andere interpretaties zijn echter mogelijk. De “fleur de lis” is een ornament, dat de andere details versterkt (de Tempelierenkruisen) en verbonden is met de Franse koningshuizen en wel speciaal de Merovingers. Dit was een dynastie van Franse vorsten, die regeerden na het vertrek van de Romeinse legioenen en werden verdreven door Karel Martel en de Karolingische vorsten (o.a. Karel de Grote.) De Merovingische koningen stonden bekend als mystici met “helende handen”. Ze lieten uit spirituele overwegingen hun haar en baard groeien en zouden in bezit zijn geweest van de Heilige graal en waren de hoeders van de “bloedlijn can Christus (zie Maria Magdalena, de Da Vinci-Code).

Is er een link met Harlingen of Almenum?

We weten dat Almenum een heidens cultcentrum is geweest en het zou als een plek van heling en genezing gefunctioneerd kunnen hebben. Net als Avalon, was Almenum een eiland en de natuurreligie van de Friezen leverde “druiden” op, waarvan de genezende krachten door Romeinse geschiedschrijvers werd geroemd. Wynaldum was in die tijd een dynamische nederzetting, waar onder andere een goudsmid (of smeden) actief was en de daar gevonden fibula wordt “Merovingische” genoemd, evenals de goudschat gevonden te Wieuwerd. De munten die werden aangetroffen kwamen uit Frankrijk, Spanje en zelfs Constantinopel. Net als Karel de Grote, trokken de Merovingische van hof naar hof. Ze kunnen Wynaldum hebben bezocht en er een periode (soms een seizoen) hebben gebivakkeerd.



Op de zilveren velden van het Harlinger stadswapen staan vier kruisen. Ze zouden verwijzen naar Michael, de aartsengel, stadspatroon en vereerd in de St. Michaelskerk.

Bij nadere beschouwing zijn het geen klassieke kruisen, maar kruisen, uitlopend op het einde, met daardoor ook een speciale betekenis, door het gebruik dat de Tempelieren er van maakten.

Het zijn kip en klaar Tempelierenkruisen en ze verwijzen naar de legendarische orde van ridders, met een religieuze roeping, die oorspronkelijk in de 12e eeuw werd opgericht om de pelgrims in het Heilige Land te beschermen. Dit gebied was door de eerste kruistocht veroverd en maakte pelgrimsreizen mogelijk naar bijv. Jeruzalem. De “Poor knights of Christ” verkregen de naam “Tempelridder”, nadat ze zich op de Tempelberg in Jeruzalem vestigden en daar hun hoofdkwartier inrichtten.

De orde groeide tot een formidabele Middeleeuwse macht met wel 30.000 leden. 1/3e van deze ridders vocht in het Heilige land, de overigen maakten een banksysteem mogelijk in West-Europa en investeerden in lucratieve handelsexpedities en nijverheid.

De Tempelieren orde werd schatrijk, ook in land, dat door de adel werd geschonken, en financierden, tegen rente, menige oorlog in Europa. Ook zouden ze in het bezit zijn van heilige relikwieën, die ze in Jeruzalem en Constantinopel hadden verworven.

De ridders werden te machtig, zeker in de ogen van de Paus en de Franse Koning Philip de Schone. Deze vorst hield de Paus gevangen in Avignon en probeerde hem naar zijn pijpen te laten dansen. Er zijn momenten geweest, dat de ene Paus hof hield in Rome en de ander in Frankrijk.

In 1307 werd op vrijdag de 13e maart, het grootste gedeelte van de leidende Tempelieren opgepakt en onder het mom van ketterij en afwijkend seksueel gedrag veroordeeld en ter dood gebracht. Daarmee kwam een einde aan de Tempelridders. Een gedeelte vluchtte naar Portugal en Zwitserland. Ook doken ze op in Schotland en bevochtten met succes de Engelsen. De lijfwacht van de keizer van Byzantium bestond o.m. uit voormalige Tempelridders. De organisatie of beter het netwerk van de ridders ging ondergronds en richtte zich op wereldlijke zaken. Karel de Grote verdeelde zijn keizerrijk in 325 “departementen” en “fortemannen” vertegenwoordigden Karel. Het was Gustav Forteman, die de heilige bomen op het eiland Almenum kapte en met het hout de eerste St. Michaelkerk bouwde (777). Deze “sterke man” onderstreept het economische belang en de religieuze functie van Almenum en de “boomtown Harlingen, dat door Karel de Grote en later de Tempelieren werd onderkend. Er zal dus een “kantoor” van de Tempelridders in de stad zijn geweest. Wellicht dat Tempelieren ook hier na 1307 zich onzichtbaar hebben gemaakt en in de achtergrond opgegaan en verdwenen. Indirect zullen ze de handel en nijverheid hebben gestimuleerd. De welvaart in Oostergo en Westergo nam toe. Een economische boost, waar Harlingen en haar handelaren en avonturiers, van profiteerden.



Philips de Schone stond uiteindelijk met lege handen. De fameuze schat van de ridderorde werd niet gevonden. Officieus wordt verteld, dat de Tempelieren ruim van tevoren, mogelijk uit de kringen van de Paus, die in Avignon bivakkeerde, waren geïnformeerd en dat de orde naarstig zocht naar een veilig gebied. Hier zou ook de Tempelieren-schat worden verborgen. Begin maart 1307 vertrok er een karavaan van door lastdieren getrokken, zwaarbeladen karren, op weg naar La Rochelle. Hier werd de inhoud van de karren aan boord gebracht van, naar verluidt, 17 zeewaardige koggen. De vloot is nooit in haar thuishaven teruggekeerd.

Waar heeft men de schat verborgen?

Een goede kandidaat is Roslynn-chapel, nabij Edingburgh (Schotland). Onderzoekers hebben het bestaan van een onderaardse ruimte aangetoond, maar de beheerders van deze prachtige kapel weigeren toestemming te geven. Engeland kent nog een aantal historische plekken en monumenten, die te relateren zijn aan de Tempelridders (Temple Church). Onlangs is in het graafschap Shropshire een ondergrondse tempelcomplex ontdekt, dat aan de Tempelieren wordt toegeschreven.

Als “off-shoot” van het mysterie wordt al ruim 200 jaar gegraven op het Canadese “Oak-island”. Ook hier doen de meest wilde speculaties de ronde. De schat van Montezuma, de buit van de plundering van Havana, de kroonjuwelen van Marie Antoinette of de piratenschat van Captain Kidd, worden genoemd en gezocht. Op dit momenten is een boor- en graafproject gestart, dat miljoenen kost en bitter weinig heeft opgeleverd (tot nu toe).



Dit nog. De Tempelschat bestaat niet alleen uit goud- en zilverstaven, gouden munten en juwelen. De orde heeft, naar verluidt prominente religieuze objecten in het bezit gekregen, zoals juwelen van Salomo het Ware Kruis (uit Constaninopol), de Heilige Graal en de Ark des Verbond. In Frankrijk dook gedurende deze periode “de Lijkwade van Christus” op en in Turijn wordt bewaard. Volgens de kronieken zou dit fameuze relikwie aan de Tempelieren, “poor knights of Christ”.

In het denken van de Middeleeuwen bezaten de ridders een enorme spirituele macht doordat ze over voorwerpen en materialen beschikten, die door Jezus zouden zijn gebruikt of anderszins aangeraakt. Zo was de speer van Longistus een veelgevraagd relikwie. Aan de speer werden magische krachten toegeschreven, omdat de Romeinse legionair een speer in het lichaam van de Heiland stak, dat bloed en vocht deed vloeien. Leefde Onze Heer toen nog?



Blijft de betekenis van de Tempelieren-kruisen op het Harlinger stadswapen. De aanwezigheid van Tempelridders is evident, tijdens hun bloeiperiode in de 12e en 13eeuw, maar ook na 1307, toen de Franse koning een poging deed de Tempelieren uit de roeien. Honderden, zo niet duizenden werden op de brandstapel gebracht, maar dat was slechts een fractie van de 30.000 civiele ridders, actief in handel en nijverheid en vooral de geldhandel. Waren zij het die de bouw van de eerste stenen kerk mogelijk maakten? Om zich in te kopen bij de Harlinger vroedschap en Kerk. De Ludingakerk/klooster, bij Harlingen was een der grootsten en machtigsten van Friesland. Een prima schuilplek voor Tempelridders, die met de dood werden bedreigd. En versterking in mankracht voor de inpoldering en drooglegging in Noord-West Friesland konden de monikken goed gebruiken. Ook een klooster participeerde in de gemeenschap, dmv. Ziekenzorg, onderwijs, boeken kopieren in het scriptorium of het brouwen van bier en het maken van kaas.

Friesland was in die periode een “vrije zone”, heersers als de Hollandse graven, de Hertog van Gelre en Duitse vorsten, hadden hier weinig tot niets te zeggen. Ideale omstandigheden voor de opgejaagde ridders. Friesland lag geisoleerd en was over land bijna niet te bereiken. Dat overkwam Philips II. Toen hij zijn nieuwe bezittingen wilde bezoeken, niet verder kwam, dan de kop van Overijssel. Wel heeft hij Harlingen diverse schenkingen gedaan, waaronder de klok van het Havenmantsje. De vroedschap van Harlingen is het gelukt om Almenum van hem te kopen. Opnieuw een teken van de rijkdom van de stad. Harlingen kon nu volledig worden ommuurd. Harlingen werd een grote speler in de vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden en in de Engelse oorlogen.

Maar niets staat de volgende sprong in de weg.

Misschien voeren de Franse schepen, vanuit La Rochelle, niet naar Schotland of Canada onderweg, maar naar Harlingen of liever Almenum, waar de schat vervolgens in de crypten van de Grote Kerk op de Berg is verborgen. Michael, de aartsengel als schutspatroon die ten strijde trok tegen het kwaad en zegevierde. Een perfect “role-model” voor de Tempelorde, die gedurende hun gehele bestaan de oprukkende Islam had bevochten.

Toen Almenum in gebruik was bij de Friezen en Almenum een religieus centrum, bekend om zijn druiden, barden en sjamanen en er sprake was van een “heilig” woud, zullen er tunnels en holten zijn gegraven. Ter bescherming, ter opslag en voor privacy. In Shropshire in Engeland is vrij recent een dergelijke tempelruimte ontdekt. Het geeft een fascinerend beeld, als daar de kaarsen worden ontstoken.

De bestaande ondergrondse ruimten kunnen worden verruimd en verborgen. De Tempelieren hadden daar ervaring mee. Ze bivakkeerden lange tijd tussen de restanten van het paleis van Salomo op de Tempelberg van Jeruzalem en groeven daar naar schatten (spiritueel dan wel materieel).

Ook de berg van Almenum is naar mijn mening een mogelijke locatie van de Tempelieren schat, verborgen onder steen en gras. Opgeborgen in de catacomben van de eerste stenen Michaelskerk zou de schat gemakkelijk te verbergen zijn. Vanaf het begin zullen de voormalige Tempelridders de schat hebbeb bewaakt. Dit geheim zal door de generaties heen zijn bewaard en gekoesterd, binnen de muren van de oude stad Harlingen.

De tradities en gebruiken, de kleding en versierselen van de Tempelieren worden in de moderne tijd door de Vrijmetselarij uitgedragen en vertegenwoordigd. Harlingen kent een loge. Zouden zij de bewakers en hoeders van de immense Tempelschat zijn?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten