Waardoor
onderscheidt zich de ene stad van de ander. Geografische locatie
(veiligheid, drinkwater en voedsel), omvang, historie en inwoners; al
deze factoren spelen mee tot op de huidige dag. Net als
maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de Nederlanden, die
bepalend waren voor het lot van Harns. De dynamiek en economische
variatie is afgenomen. Naast het verdwijnen van hele sectoren;
visserij, overslag en transport (de veerboten naar Hull en Londen
bijv. en de beurtvaart); zout en hout en de export van vlees en vee
naar Engeland, verdwenen al deze economische dynamiek uit de stad. De
Tjerk Hiddesz-sluizen en een aangepast van Harinxma-kanaal maakte het
mogelijk dat, vracht door grotere schepen tot diep in Friesland kon
worden vervoerd. De schepen lieten Harlingen links liggen. Hetzelfde
gebeurde door de aanleg van de Afsluitdijk en snelwegen. Harlingens
belang als overslagpunt verdween. De haven stond in een soort
sluimerstand, tot op heden. De eerste signalen van een omslag, die de
stad goed zal doen, zijn er overigens wel. Steeds meer bedrijven,
Heinz en Aviko bijvoorbeeld, besluiten om hun producten over water te
vervoeren. Goedkoper, milieuvriendelijker en een pluspunt voor de
consument.
Maar
tot op heden is er sprake van een heuse “brain drain”, waarin
professionals, ambitieuze jongeren en innovatieve bedrijven, hun heil
elders zoeken. Zulke situaties hebben zich al eerder voorgedaan.
In
de begintijd van de “Republiek der 7 Verenigde Nederlanden” was
Dokkum de standplaats van de Fries-Groninger marine, genaamd “de
Admiraliteit”. Helaas, de haven werd onbereikbaar en de regenten
lieten hun oog op Harlingen vallen. “De Admiraliteit” werd
overgeplaatst. Tot groot verdriet van de Dokkumers, die de koetsen en
wagens tot aan de Franekerpoort begeleidden. Waarschijnlijk om de
inzittenden op andere gedachten te brengen.
Wat
een ramp was voor Dokkum, was een zegen voor Harlingen. Er moesten
onderkomens worden gebouwd, o.a. “het Admiraliteitsgebouw” aan de
Zuiderhaven, een gevangenis en een scheepswerf tegenover dit,
gesloopte, pand, dat nog als HBS, dienst heeft gedaan. Om
uitspattingen te voorkomen, werd door de gemeente een heus bordeel in
het leven geroepen. In dit pand is nu de Vrijmetselarij gevestigd.
Een daartoe aangewezen ambtenaar moest deze voorziening regelmatig
controleren. “Hoge heren” vestigden zich in de stad, met hun
familie, klerken en bedienden. Admiraals en kapiteins paradeerden
over straat en bezochten de Domkerk. De Admiraliteit had klerken en
ambtenaren in dienst, evenals schippers, scheepsbouwmeesters en
matrozen. Als men uitvoer, moesten de benodigde schepen, worden
gebouwd en zeewaardig gemaakt en proviand moest worden ingeladen. Dit
trok matrozen en werkzoekenden. De plaatselijke middenstand beleefde
gouden tijden en de stad kende, naast het bordeel, herbergen, hotels,
kroegen en taveernen.
Het
was dus een grote klap, toen de Fries-Groninger marine werd
opgeheven, Harlingen vestingstad af was, panden en kantoren leeg
kwamen te staan en de notabelen, de kapiteins, de ambachtslieden en
ambtenaren, uit Harlingen verdwenen, om niet meer terug te keren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten