dinsdag 1 januari 2013

DE STENEN VAN DE STAD, h. 8


Waardoor onderscheidt zich de ene stad van de ander. Geografische locatie (veiligheid, drinkwater en voedsel), omvang, historie en inwoners; al deze factoren spelen mee tot op de huidige dag. Net als maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de Nederlanden, die bepalend waren voor het lot van Harns. De dynamiek en economische variatie is afgenomen. Naast het verdwijnen van hele sectoren; visserij, overslag en transport (de veerboten naar Hull en Londen bijv. en de beurtvaart); zout en hout en de export van vlees en vee naar Engeland, verdwenen al deze economische dynamiek uit de stad. De Tjerk Hiddesz-sluizen en een aangepast van Harinxma-kanaal maakte het mogelijk dat, vracht door grotere schepen tot diep in Friesland kon worden vervoerd. De schepen lieten Harlingen links liggen. Hetzelfde gebeurde door de aanleg van de Afsluitdijk en snelwegen. Harlingens belang als overslagpunt verdween. De haven stond in een soort sluimerstand, tot op heden. De eerste signalen van een omslag, die de stad goed zal doen, zijn er overigens wel. Steeds meer bedrijven, Heinz en Aviko bijvoorbeeld, besluiten om hun producten over water te vervoeren. Goedkoper, milieuvriendelijker en een pluspunt voor de consument.

Maar tot op heden is er sprake van een heuse “brain drain”, waarin professionals, ambitieuze jongeren en innovatieve bedrijven, hun heil elders zoeken. Zulke situaties hebben zich al eerder voorgedaan.

In de begintijd van de “Republiek der 7 Verenigde Nederlanden” was Dokkum de standplaats van de Fries-Groninger marine, genaamd “de Admiraliteit”. Helaas, de haven werd onbereikbaar en de regenten lieten hun oog op Harlingen vallen. “De Admiraliteit” werd overgeplaatst. Tot groot verdriet van de Dokkumers, die de koetsen en wagens tot aan de Franekerpoort begeleidden. Waarschijnlijk om de inzittenden op andere gedachten te brengen.

Wat een ramp was voor Dokkum, was een zegen voor Harlingen. Er moesten onderkomens worden gebouwd, o.a. “het Admiraliteitsgebouw” aan de Zuiderhaven, een gevangenis en een scheepswerf tegenover dit, gesloopte, pand, dat nog als HBS, dienst heeft gedaan. Om uitspattingen te voorkomen, werd door de gemeente een heus bordeel in het leven geroepen. In dit pand is nu de Vrijmetselarij gevestigd. Een daartoe aangewezen ambtenaar moest deze voorziening regelmatig controleren. “Hoge heren” vestigden zich in de stad, met hun familie, klerken en bedienden. Admiraals en kapiteins paradeerden over straat en bezochten de Domkerk. De Admiraliteit had klerken en ambtenaren in dienst, evenals schippers, scheepsbouwmeesters en matrozen. Als men uitvoer, moesten de benodigde schepen, worden gebouwd en zeewaardig gemaakt en proviand moest worden ingeladen. Dit trok matrozen en werkzoekenden. De plaatselijke middenstand beleefde gouden tijden en de stad kende, naast het bordeel, herbergen, hotels, kroegen en taveernen.

Het was dus een grote klap, toen de Fries-Groninger marine werd opgeheven, Harlingen vestingstad af was, panden en kantoren leeg kwamen te staan en de notabelen, de kapiteins, de ambachtslieden en ambtenaren, uit Harlingen verdwenen, om niet meer terug te keren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten