woensdag 19 december 2012

DE STENEN VAN DE STAD - Introductie



Het waren tochtige dagen in mijn stamcafé, terwijl de stuifsneeuw langzaam naar binnenkroop om het uiteindelijk toch te verliezen van de verenigde warmte van een houtvuur en de cv te verliezen. Het werd langzamerhand modderig op die paar vierkante meter eikenhout, die door de beheerder steevast “de ren” werd genoemd. Hanen en hennen, het speelt zich allemaal voor mijn neus af.” De tafeltjes waren steevast bezet door studentikoze ouderen van de plaatselijke 50PLUS-afdeling met lap-tops en stapels papier. En 6 krukken aan de koperen bar. Het café “Licht in de Duisternis” was mijn stamcafé, en wel omdat het de enige kroeg was, die op loopafstand lag van mijn woning. Het huis lag in een gedeelte van het oude centrum, dat om allerlei redenen, verstoken was van voorzieningen. Geen pin-automaat, slechts 1 brievenbus, alleen een biologische winkel, geen cafetaria of café. Er werd ook niet gestrooid bij gladheid, waardoor  gepensioneerden (m/v) en wankelen ter been soms maanden aan huis waren gekluisterd.


Licht in de Duisternis” lag aan een sas, zijnde een sluis tussen zout en zoet water en werd in het verleden bezocht door schippers, matrozen en douaniers. De douaniers waren verdwenen en vervangen door gepensioneerde huisartsen, machinisten en gemeente-ambtenaren. Het rook, als de deur weer eens open vloog, naar zeewater en daar kreeg je dorst van.


Maar laat ik ons eerst even voorstellen. Mijn vrouw, onze twee honden en ik wonen nu 10 jaar in deze oude Friese havenplaats. Weggevlucht als we waren uit de catacomben van Babylon; de stinkende, smerige en bedreigende binnenstad van Utrecht. Wat een romantische plek moest worden als start voor ons gezamenlijke leven, we zijn in 1999 getrouwd, verwerd tot een bestaan op een vluchtheuvel, te midden van een, niet aflatende verkeersstroom. Drie hoog, terwijl onder ons stadsbus na stadsbus met een jankend geluid langsgierde, kop-staart botsingen, ook tussen fietsers, aan de orde van de dag waren en in de spaarzame momenten stilte, was het gevloek en gescheld tussen de verkeersdeelnemers, duidelijk hoorbaar. Ter hoogte van ons appartement remden de treinen duidelijk hoorbaar en was onze straat, genoemd naar de Middeleeuwse grasvelden, waarop de was te drogen werd gelegd, de favoriete route van ambulances en politie-automobielen. Met loeiende sirene natuurlijk. En dan heb ik het nog niet over het fijnstof en de veiligheid van vooral fietsers, wandelaars en natuurlijk, honden. De oude bleekvelden zijn teruggebracht tot een stukje “postzegelnatuur”. Een paar armetierige bomen, u zult zo begrijpen waarom en verder een grasvlakte van 200 m2. Te gebruiken als kinderspeelplaats en als hondentoilet. Voor onze trouwe viervoeters, belastingbetalers, bleef zo'n 50 vierkante meter over. De bomen hebben geen schijn van kans. Om dit veldje te bereiken, werden we gedwongen om van stoplichten gebruik te maken. Hemelsbreed betrof het een 30 meter! In totaal moesten we vijf (5) verkeersbanen over om het poepveld te kunnen bezoeken. De stoplichten hebben uitsluitend oog voor de vierwielers. Maar wee, als je stiekem oversteekt of het stoplicht negeert. Alsof ze er een neus en een oog voor hebben, staat daar opeen de wijkagent. Je mag dan nog blij zijn met een bestraffende preek, Alleen al voor de leefkwaliteit voor onze honden, was het tijd om te verkassen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten