Het
was een wonderbaarlijke ervaring, toen ik tegen 5 uur onze nieuwe
woonplaats binnenreed, op weg naar de nieuwe woning. Door mengeling
van mist en de dalende zon toonde de stad zich als een sprookje.
Vooral, die eerste blik op de Zoutsloot kan ik me nog precies voor de
geest halen. “Dat we hier komen te wonen.”, klonk het in mijn
hoofd. Na de kille, koude, rationele en betonnen leefomgeving van
Utrecht, stapten we plotseling een oude ansichtkaart binnen.
We
wonen onder de Noorderdwinger, een historische naam, die dateert op
de Middeleeuwen en in de tijd dat het als vesting diende, die verwees
naar het feit, dat hier kanonnen stonden om de waterlopen en
grachtswallen te beschermen, die toegang gaven tot de stad. Om de
stad te bereiken, was water de aangewezen weg. Over het IJsselmeer
naar Enkhuizen en Amsterdam bijvoorbeeld, een route, die Rembrandt
heeft gevaren, op weg naar Saskia.
Zijn
voetstappen moeten op de Voorstraat of de Lanen hebben geklonken.
Boten naar Londen en Hull, waardoor het de bijnaam “Klein Londen”
kreeg en pendelboten: de aanzienlijke beurtvaart naar Franeker,
Bolsward en Leeuwarden. Het Franekereind herinnert hier nog aan. Hier
lagen de boten voor Franeker. Er bestond nog geen Afsluitdijk en
Tjerk Hiddeszsluizen en daardoor was de stad de toegangspoort en de
uitlaatklep van een totale provincie. Ik probeer me het tumult en de
dynamiek tegelmatig voor te stellen, als ik in de vroege ochtend met
mijn honden door de binnenstad wandel. Je wordt dan niet afgeleid
door enige economische activiteit van betekenis of menselijk verkeer.
De binnenstad is leeg en uitgestorven. Knooppunt van verkeer binnen
Friesland en daarbuiten is men al lang niet meer. Door de aanleg van
de Afsluitdijk, snelwegen en de sluizen bij het van Harinxmakanaal,
is de mobiliteit enorm vergroot, net als de schepen. Het gaat nu aan
ons voorbij en dat schaadt de oude economie, vooral de visserij,
overslag en dienstverlening verdwijnt. De stad profiteert ook niet
van de groeiende populariteit van de Wadden-eilanden. De veerboten
naar Terschelling en Vlieland varen af en aan en duizenden komen naar Harlingen, om vervolgens de auto te parkeren, een lucratieve business, en een kaartje te kopen. Weg zijn ze en ze zetten geen stap in de oude binnenstad, het winkelgebied. Bezoekers, die deze prachtige provincie willen bezoeken, rijden ons voorbij en belandden in Sneek of Leeuwarden. Onbekend maakt, (toeristisch) onbemind. Alleen Piet Paulusma timmert aan de weg. Hij heeft Harlingen tot het“stormcentrum' van Nederland gemaakt.
Persoonlijk ben ik daar wel tevreden mee. Ik vergelijk het soms met de stad Praag. Ik bezocht de, toen nog communistische, stad in de 70er jaren van de vorige eeuw.
Het was een sobere, grijze en stoffige stad. Maar onder die laag van verwaarlozing, kon je de eigen pracht en praal, nog goed te zijn. De stad was ook eenduidig, zonder afbraak en dissonante nieuwbouw.“Gered door het communisme.”, zei ik tegen mijn toenmalige vriendin, toen we door de stegen van de “Nieuwe stad” slenterden en klommen op weg naar het voormalige paleis.
Harlingen vergelijken met Praag? Daarmee moet je uitkijken. Door de eeuwen van isolement (geografisch) en de dynamiek van de haven heeft de stad zich van Friesland afgescheiden. Bekend is het verhaal van een inwoner van Harns, die in Amsterdam werd gevraagd of hij soms uit Friesland kwam. Het antwoord was: “Nee, ik kom uit Harlingen!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten