donderdag 20 april 2017

HET ONTSTAAN VAN FRIESLAND

15.000 jaar geleden kwam er een einde aan de laatste grote ijstijd. De gletsjers trokken zich terug naar het Noorden en Friesland werd bewoonbaar. Het lag echter niet aan de Noordzee. Die bestond toen nog niet. Een groot gedeelte lag droog en bestond uit ruime, vruchtbare vlakten, met als uitzondering een hoogvlakte, de Doggersbank. Het landoppervlak was ongeveer zo groot als Duitsland en omvatte rivieren, meren, ruime landerijen en weidegebieden. Regelmatig worden er botten van dieren opgevist, maar ook gereedschap, vishaken, delen van boten o.a., van de bewoners van Doggerland.
In deze periode konden reizigers wandelen van Friesland naar Engeland of van Schotland naar Denemarken.
Maar Doggerland werd bedreigd. De smeltende ijskap deed de zeespiegel stijgen, maar de definitieve klap kwam in 6150 BC.
Voor de Noorse kust hoopten zich stenen en aarde uit de terugtrekkende gletsjers zich op. Een aardbeving bracht deze muur in beweging. Het gevolg was een kolossale tsunami, met golven van meer dan 10 meter. Deze watermassa verzwolg Doggerland en vernietigde de beschaving in dat gebied. Maar voor de overlevenden was het nog niet afgelopen. In Noord-Amerika werd een grote hoeveelheid smeltwater verzameld, het Agassi-meer. Toen de watermassa door het ijs brak, steeg de zeespiegel in onze omgeving 3 tot 4 meter. Doggerland verdween definitief onder water en de Noordzee werd gevormd.
Engeland werd het eiland zoals we het nu kennen. Ook de Frieslanden kregen vorm en Friso leidde zijn volk naar deze veiliger gebieden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten