DE
GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN
KERKEN
IN BALLINGSCHAP (2)
In
1881 wordt de nieuwe Katholieke kerk aan de Zuiderhaven opgeleverd en
in mei wordt de kerk gewijd. De bouwmeester is Alfred Tepe en zijn
neo-gotische bouwstijl is sterk beïnvloed door Cuipers.
Aannemersbedrijf Joh. K. Kalt uit Ureterp bouwde de kerk noord-zuid
(anders dan de traditionele oost-westlijn). Bouwpastoor werd
J.J.Sletering.
Het
interieur van de kerk werd in 1884 verrijkt met een triomfkruis door
Mengelberg vervaardigd. Het grote kruis toont Jezus met naast hem
zijn moeder Maria en Johannes. Op de hoeken van het kruis bevinden
zich de symbolen van de vier evangelisten: de mens, de stier, de
leeuw en de adelaar. Jan Murk de Vries heeft deze symbolen ook in de
latere ramen verwerkt.
Tijdens
de Tweede Wereldoorlog werd de toren geraakt door een Engelse
brandbom. Later (op 5 november 1941) werden de kerk en sacristie door
een bomaanval zo beschadigd, dat de kerk niet meer gebruikt kon
worden. Er moest uitgeweken worden naar het R.K. Verenigingsgebouw
“Het Roomse Hemeltje”, thans “de Lichtboei”.
De
klok in de toren is tijdens de Tweede Wereldoorlog weggehaald en ten
dienste van de wapenproductie omgesmolten. Nu hangen er drie klokken,
met een gezamenlijk gewicht van 2000 kilo.
Na
de oorlog stond men voor de keuze: afbraak of restauratie?
Vanwege
haar monumentale karakter en karakteristieke bouw werd tot
restauratie besloten. Zeven jaar kerkten de katholieken in Harlingen
opnieuw in ballingschap. Onder leiding van architect Sluymers werd de
schade zo goedkoop mogelijk hersteld. Hierdoor waren in latere jaren
nog een aantal restauraties noodzakelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten