Geschiedenis
van de Friese Zeelanden
Julius
Caesar versloeg de Gallische strijdkrachten en onderwierp heel
Frankrijk. Daarna trok hij verder naar het Noorden. De “Belga”
werden in een snelle veldtocht onderworpen, nog verder noordelijk
stuitte hij op de Friezen.
De
Romeinse soldaten hadden een heilig ontzag voor de Friese krijgers.
Zij wisten zich voor de confrontatie door rituelen en drugs op te
zwepen tot “beserkers”, onstuitbaar en in individuele gevechten
bijkans onverslaanbaar. Ook het landschap was in het voordeel van de
Friezen. Er waren geen grote open vlaktes, maar Friesland was een
doolhof van paden, wallen, bossen en heggen. Ideaal voor onverwachte
overvallen op de Romeinse colonnes.
Caesar
stopte bij de monding van de Rijn en de forten bij Voorburg waren het
begin van een verdedigingsmuur, die doorliep tot de Alpen. Dit was de
noordelijke grens van het Romeinse Imperium. De Friese Zeelanden
werden in tweern geknipt. Het zuidelijke deel onder Romeins gezag en
noordelijk, de relatieve autonomie van de Friese koningen.
Al
snel werden Friezen ingehuurd en opgenomen in de Romeinse legioenen.
Vaak hadden ze een bevelvoerende functie. In Engeland zijn grafstenen
gevonden van Friese soldaten in Romeinse dienst. Zij werden betaald
in zilver en een aantal hiervan is bij opgravingen teruggevonden.
Friezen reden op indrukwekkende Friese paarden, net zoals later de
Tempelieren in het Heilige Land.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten