Het
DIERENALFABET
Door Jan van den Hoff
MANUSCRIPT
Er
zijn heel wat dieren op onze planeet
en
jij wilt natuurlijk weten,
jij wilt natuurlijk weten,
hoe
elk beestje heet.
Ik
heb ze speciaal voor jou
op
een rijtje gezet
en
gebruikte
de letters van het ALFABET.
Zij spelen een
spel vaak hoog in de bomen.
Hangen aan hun
staart
om aan eten te
komen.
Vlak voor het
donker wordt,
maakt iedereen
snel,
zijn bed in een
boom.
Zo slim zijn ze
wel.
Ze denken vaak
aan bananen,
ook in hun
slaap.
Je hebt grote en
kleine.
Dit dier heet
een Aap.
Als je me
vraagt;
waar leeft dit
dier?
Is mijn
antwoord:
Hoog in de
bergen,
bij de rivier.
Daar spetter-spartelt
hij in het rond
en
vangt er vissen
met zijn mond.
Door zijn dikke,
ruige vacht
voelt hij geen
kou
of waterkracht.
Visje, visje,
kijk toch uit!
Daar staat een
Beer,
met zijn grote
snuit.
In Nederland
leeft hij
in een kooi.
Persoonlijk vind
ik
dat niet zo
mooi.
Waar hij vandaan
komt,
bedreigt hij
mens noch dier.
Leeft er vredig
en met plezier.
Totdat de mens
opeens bedacht:
dit dier heeft
wel een hele mooie vacht.
Nu paraderen
mannen
en vrouwen
in het rond.
In een jas
gemaakt van
Chinchilla-
bont!
Men noemt dit
dier
“Het schip van
de woestijn’’.
Lopen door het
hete zand,
dat doet hem
heus geen pijn.
Want het is nu
juist in dit klimaat,
dat het zijn
mannetje
of haar vrouwtje
staat.
Sjokkend door
het hele land,
bezorgt het
koopwaar
en proviand.
Wat maakt dit
dier nu zo
tevree?
Het draagt zijn
eigen water
met zich mee!
In de bulten op
hun rug,
zit genoeg te
drinken,
ook voor de weg
terug.
Zie je twee
bulten op een rij,
schrijf dan het
woord
‘kameel’ erbij.
Maar één bult,
dat is ook niet mis,
omdat het dan
een
Dromedaris is!
In
sprookjesverhalen
pikt deze vogel
ze in.
Edelstenen,
ringen,
elk glimmend
ding.
Daarna verstopt
‘ie zijn schatten,
het is niet zo
best,
stiekem in zijn
eigen nest.
Iedereen zoekt
nu naar de dief.
Men wantrouwt
een vreemdeling, buurman,
lief.
Maar de buit,
die lijkt verdwenen.
En menigeen, de trouwring
kwijt,
staat stilletjes
te wenen.
Gelukkig,
een slimme meid,
vanuit haar bed.
Zij heeft de
bestolenen gered.
De indringer,
het was niet te geloven,
kwam vrolijk
voorbij haar raam gevlogen.
Iedereen, die
had het mis,
omdat, de dief
een
Ekster is!
Op zijn hoge
stelten
loopt deze vogel
statig rond.
Angst en vrees
zijn
hier gelukkig
ongegrond.
Want hij is
zeker niet alleen,
duizenden
soortgenoten
staan om hem
heen.
Ze slobberen met
hun
grote neus,
garnaaltjes uit
het water,
dat is heus.
Wat is het mooie
van dit
dieet?
Het bepaalt de
kleur
van hun
verenkleed.
Geen visser
heeft
een beter net,
dan de
deelnemers
aan dit roze
waterballet.
Oh, ja, voordat
ik het vergeet.
Onthoud dat deze
vogel
de Flamingo heet!
Dit dier
gedraagt zich niet gewoon.
Het eet enkel
blaadjes
uit de aller
hoogste boom.
Eigenlijk is dat
niet zo gek.
Het heeft lange
poten
en een kolossale
nek.
Eten ziet het
voldoende
om zich heen,
maar water
drinken is een
groot probleem.
Diep gebukt, de
poten gespreid
moet het steeds
denken
aan zijn
veiligheid.
Want in het
water zwemt een grote krokodil,
je snapt al wat
die kanjer wil.
Onze held speurt
om zich heen.
Voorzichtigheid
is geboden.
Snel slobbert
hij het water op
en verdwijnt op
een draf.
Vandaag zit het
er weer op,
gelukkig, denkt de
Giraffe.
Met dit dier
heb je echt een
band.
Het eet rustig
uit je hand of
ze likken
doodgewoon
vingers
of je wangen
schoon.
Soms dan werkt
‘ie
voor de kost
en
zorgt dat een
inbraak
rap wordt
opgelost.
Dat doet hij,
het is heus,
met zijn
bijzonder
scherpe neus.
Kijk,
de boeven
verstoppen zich
in het bos.
Want de
politieHond
loopt los!
In de lucht, ter
land
en in de zee,
overal maak je
in de natuur
hetzelfde mee.
Een vogel, vis
of rennend dier,
ze leven niet
alleen voor hun plezier.
Het mag nimmer
nooit vergeten,
dat vijanden ze
misschien
op willen eten.
Ben je niet
altijd
bij de tijd,
grote kans dat
je
in andermans
maag verdwijnt.
Zo ook dit dier,
diep in de zee.
Gemakkelijk heb
je
het daar niet
mee.
Het schiet weg
als een bliksemschicht
en
spuit een donkere
wolk
in je gezicht.
De aanvaller
weet niet
meer waar ‘ie is
en
loopt dus mooi
de Inktvis mis.
Ooit leefde in
het oerwoud
een prachtig
dier.
Een grote kat
met stippen.
Heel stil sloop
hij door het bos.
Niemand kon
daaraan tippen.
Maar om zijn prachtige,
mooie vel,
schoten jagers
ze dood.
Zo is het wel.
Omdat de mens
een fraaie
bontjas behaagt,
zijn ze massaal
over de kling
gejaagd.
Nu rijdt op de
weg een mooie kar.
Je pa roept:
“HE, kijk een Jaguar.’’
In heel
Friesland
van Harns tot
aan Wynaem,
stak in vroeger
tijden
men ook de
kachel aan.
Men had geen
vloerverwarming of CV.
Waar behielp de
Fries zich in het verleden mee?
In alle huizen
zag je door het raam
een grote,
gietijzeren kachel staan.
Daarin stak men
hout en kolen in de brand
en warmde zich
aan …..
Je denkt,
waarom een
verhaal, dat ik al weet?
Wel,
je snapt nu ook,
waarom een
koolmees
Koolmees heet.
Ver van hier,
heel hoog in de
bomen,
hangt dit dier
vredig
in het groen te
dromen.
Met zijn vier
poten houdt het
zich vast.
Knabbelt aan
bladeren, of eet soms wat bast.
Dit valt jou
onmiddellijk op,
het bekijkt de
wereld
op zijn kop!
Langzaam kruipt
hij
door het
bladerdak.
Geen haast
vandaag.
Op zijn gemak.
Als je ooit eens
in het oerwoud
bent, is de
Luiaard
je niet meer onbekend.
Wat ik schrijf
op dit papier?
Een versje over
een heel klein dier.
Als het kouder
wordt
verdwijnen ze
uit het zicht
en metselen de
deuren dicht.
Diep onder de
grond,
het is echt
waar,
zitten ze
warmpjes bij elkaar.
De hele zomer
hebben ze gespaard
en daarom genoeg
te eten bewaard.
Deze dieren
wachten op de lentezon, zodat
iedereen naar
buiten kon.
Deze beestjes
leven
in een heuse
monarchie.
De Koningin
staat aan het
hoofd.
Alle anderen in
het nest
hebben haar
trouw en ijver
beloofd.
De werksters
lopen nijver in het rond
en zoeken
voedsel op de grond.
Rap, rap, want
Hare Majesteit wil haar eten
wel op
tijd.
Je vraagt je
af. “Hoe heet dit dier?’’
Ik zal het je
zeggen. Het is de
Mier.
Tijdens een
safari
in Afrika, ben
je voldaan,
als alle grote
dieren
op de foto
staan.
Een olifant of
een giraffe.
Een troep
gazellen op een draf.
Hoog in de lucht
een adelaar,
zeven leeuwen
bij elkaar.
Alles is nu pais
en vree,
we schieten nog
een kiek of twee.
Maar het
gevaarlijkste dier
uit het hele
bos, loopt
in die landen
zomaar los!
Kijk,
hij ziet jouw
busje staan!
Kijkt gemeen en
komt eraan!
Ik vertel je
dit,
zodat je, op een
dag, niet schrikt,
als je autoband
door een boze
Neushoorn
wordt lek
geprikt.
Het grootste
landdier
op onze planeet?
Ik denk dat je
de naam wel
weet.
In dierentuinen
kun je ze zien.
Ze vangen je
pinda’s bovendien.
Ze sjokken rondjes
in het zand
en
spelen met een
autoband.
Verveling doodt
hier
elk plezier
voor dit
kolossale dier.
In tropische
landen,
daar wonen ze
echt.
Daar worden ze
aan het werk
gezet.
Ze tillen hele
bomen
uit het bos
en trekken grote
struiken los.
Ze hebben grote
tanden
en een lange
snuit.
Daarmee blazen
ze ook dit
verhaaltje
uit.
Iedereen gaat
voor je
aan de kant,
als je rijdt op
zo’n grote
Olifant!
Dit dier
komt heel vaak
op de buis.
Was bij Prins
Bernhard
kind aan huis.
Daar hing zijn
foto aan de wand.
Genomen in een
heel ver land.
Daar kluift hij
aan
een bamboespruit
en
lacht er alle
mensen uit.
Hij roept:
“Wie ben ik ook
alweer?’’
“Juist, ja de
beroemde Pandabeer!’’
Dit dier leeft
in de woestijn.
Al die hitte
vindt hij fijn.
Als het even
kan,
ligt ‘ie trots
te zonnebaden
op een rots.
Zie, daar glijdt
hij in het rond,
door het hete
zand.
Dat lijkt niet
gezond.
Kom je als mens
te dichtbij,
dan is dit dier
helemaal
niet blij.
Hij laat zich
horen:
“Ik ben niet
bang,
want ik ben een
echte Ratelslang.’’
Wat scharrelt
daar door het gras?
Ik zou niet
weten wat het was.
Denk dus even
met me mee.
Dat doe je beter
met zijn twee.
Wat is het
eerste, dat je ziet,
dat zijn zijn
grote stekels,
is het niet?
Zijn hele lijf
is er mee bezaaid.
Het is dus
beter,
dat je ze niet
aait.
Denkt een
panter:
“Dat hapje is
voor mij.’’
Even later is
hij niet zo blij.
Hij rent piepend
weg, de oerwoudreus,
met een stel
stekels in zijn neus.
Waarschuwing,
pak hem niet!
Grijp liever mis
omdat het een
Stekelvarken is.
Onze wereld is
al
heel erg oud.
Soms was het
hier
ontzettend warm,
in andere tijden
heel erg koud.
Dan weer was ons
land een heel groot bos,
jaren later
lopen rendieren
op het bevroren
mos.
In die hele
lange tijd
raakten we ook
dieren kwijt.
Gelukkig,
sommige mensen
zijn ermee
vertrouwd.
Zij hebben hen
weer opgebouwd.
Ze zochten
botten in de grond
en
maakten een
soort plattegrond.
Nu zie je ze in
het museum
staan.
Terwijl ze
eeuwen geleden
zijn doodgegaan.
Iemand roept:
“Precies mijn
ex.’’
Maar het is de
Tyrannosaurus
Rex.
Overdag houdt
deze vogel
zich schuil.
Ze verstoppen
zich in schuren
of in een hele
hoge boom.
Misschien wel
bij de buren!
Maar ’s Avonds
als het donker
wordt,
verlaten ze het
nest.
En ook al is het
nieuwe maan,
laat ze nu hun
gang maar gaan.
Juist in het
donker zien ze
opperbest,
neem dat maar
van me aan.
Hun ogen draaien
spiedend
in het rond.
Dus, muizen
blijf liever onder de grond.
Loop je te
flierefluiten in het bos,
dan ben je zo
dadelijk nog de klos
en word je,
voordat je het
wilt weten,
door een grote
Uil in één hap
opgegeten!
Fier gefladder.
Voorjaarskolder.
Doldwaze
kapriolen
om een vrouw.
Die overigens
rustig zit te
wachten.
Wiegend op het
Vinkentouw.
Zoals de olifant
op de
wallenkant,
is dit de reus
der zee.
Ze worden wel 30
meter
lang
en zijn voor
helemaal
niemand bang.
Gezien hun
omvang
is het fijn,
dat het
verstokte vegetariërs zijn.
Toch moet ik je
vertellen.
Het klinkt
wreed.
Er zijn landen
waar men graag,
een broodje Walvis eet!
Deze vogel duikt
in de rivier.
Vangt er visjes,
maar niet voor
z’n plezier.
Hij keert daarna
vliegensvlug
met het eten
naar zijn jongen terug.
Denk je bij een
wandeling.
“Bah,
wat stinkt het
hier
naar rotte
vis.’’
Dan weet jij,
dat vlakbij
het nest van de
IJsvogel
is.
In Afrika,
wie had dat
gedacht,
leeft een dier
met een
zwart met wit
gestreepte
vacht.
Het dier kan
rennen
waar het wil.
Jij niet, want
je woont
in de grote stad
en wandelt
dagelijks over
een
Zebrapad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten