Het
getal: 2
“Je
vader is een g-geitenneuker.”, stotterde de forse knaap, die
tegenover hem stond. “En je moeder is een h-hoer!” Nadat hij dit
had gezegd, keek hij trots naar het groepje jongens, dat op een paar
meter afstand in de schaduw van een groepje palmbomen stond.
Ze
hadden hem op staan wachten. Het zweet parelde op zijn gezicht en hij
legde de bundel rietstengels op de grond, die hij bij de rivier had
afgesneden. Ze waren bestemd voor het kleine groepje geiten, dat hij
dagelijks verzorgde. Al lang had hij geleerd zijn eigen weg te gaan.
De wilde spelletjes, die zijn leeftijdgenootjes speelden, hadden hem
nooit getrokken, maar sinds hij de wereld om zich heen beter leerde
kennen, bespeurde hij het afwijzen van zijn leeftijdgenootjes, die
hierin door hun ouders en familieleden gesteund werden. Als hij de
huizen van de allerarmsten passeerde, vlogen de keiharde keutels hem
om de oren en werden honden tegen hem opgehitst. Waarom dit allemaal
gebeurde, werd hem nooit uitgelegd. Zijn vader en moeder zwegen.
Tegen elkaar en tegen hem. 's Avonds hoorde hij de scheldpartijen bij
het vuur, als hij in zijn bed lag. Meestal eindigden die met de
constatering, dat zijn vader een slappeling was, die niet voor
zichzelf en zijn familie opkwam. “Ik wil mijn leven niet met een
eeuwige pottenbakker slijten.” Zijn vader zette daar tegenover, dat
ze ontevreden was en geld over de balk smeet. Dat ze ook niet kon
koken en een huishouden draaiende houden, bewaarde hij meestal tot
het laatste. Maar dit verklaarde niet de afkeer, die volwassenen en
kinderen tegen hem uitten.
“Je
b-bent het kind van een h-hoer.” en de dorpskinderen begonnen te
joelen en liepen langzaam dichterbij. Zijn opponent was de zoon van
de bierbrouwer Achev en hij was al bijna net zo lang en groot als
zijn vader. Om zijn rode en ronde gezicht werd hij ook wel
“pannenkoek” genoemd. Het woord uit te spreken kon je wel een pak
rammel opleveren. Pannenkoek had al zijn hele leven het dorp
geterroriseerd en nu was hij aan de beurt.
Pannenkoek
stonk naar zweet en zijn kleren zaten onder het stof. Net als alle
kinderen liep zijn tegenstander op blote voeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten