ALMENUM
EN HARLINGEN
een
ronde en een vierkante stad
1
Tijdens
de laatste ijstijd was zoveel water in ijs opgeslagen, dat de
zeespiegel tot wel 200 meter lager uitviel als in deze tijden.
Er
is een tijd geweest, dat een wandelaar van Almenum, Harlingen bestond
nog niet, naar Engeland of Denemarken wandelen. Of naar de
Doggersbank, toen een hoogvlakte, nu visgronden. De grote rivieren
zoals de Rijn, Elbe en Weser, mondden uit in de Atlantische Oceaan,
ter hoogte van Noorwegen. De Noordzee was een laagvlakte, vruchtbaar,
waterrijk en bewoond. Het klimaat was aangenaam en tot aan de
Shetland-eilanden werden druiven geteeld (10 tot 6000 voor Chr.).
Almenum
is een hoogtepunt in een verder vlak landschap. In de bovenbeschreven
periode begon de klim naar de top al in de Waddenzee.
Almenum
was een eiland, te middenn van een wirwar van vaarten en sloten, die
waarden en terpen (Midlum en Wynaldum) omsluiten. Almenum lag op een
kruispunt van (water)wegen Noord – wadden, Zuid – Bolsward, West
– Griend en Wieringen en Oost – Franeker. Een Franse geograaf
schreef dat de Friese steden evenveel inwoners hadden, als de
voorsteden van Parijs. In deze (steentijd)periode was dat ook zo.
Almenum werd daardoor een economisch- en ontmoetingscentrum voor de
regio. Deze proto-Friezen hingen een natuurgeloof aan en ze plantten
heilige bomen (taxus en eik o.a.) op de Berg. Het was een centrum van
een 'Heilig Woud', hier kwamen de vrije mannen bij elkaar, als er
belangrijke besluiten, bijvoorbeeld een oorlog, moesten worden
genomen. Almenum huisvestte ook sjamanen, genezers en druiden.
De
vorm van het huidige Almenum herinnert hier nog aan. Het was een
ronde stad, met een enkele toegangsweg (Grote Kerkstraat). Symbool
van de “Cosmic Egg”, genezing en wedergeboorte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten