donderdag 8 februari 2018


ALMENUM EN HARLINGEN
een ronde en een vierkante stad
1

Tijdens de laatste ijstijd was zoveel water in ijs opgeslagen, dat de zeespiegel tot wel 200 meter lager uitviel als in deze tijden.
Er is een tijd geweest, dat een wandelaar van Almenum, Harlingen bestond nog niet, naar Engeland of Denemarken wandelen. Of naar de Doggersbank, toen een hoogvlakte, nu visgronden. De grote rivieren zoals de Rijn, Elbe en Weser, mondden uit in de Atlantische Oceaan, ter hoogte van Noorwegen. De Noordzee was een laagvlakte, vruchtbaar, waterrijk en bewoond. Het klimaat was aangenaam en tot aan de Shetland-eilanden werden druiven geteeld (10 tot 6000 voor Chr.).
Almenum is een hoogtepunt in een verder vlak landschap. In de bovenbeschreven periode begon de klim naar de top al in de Waddenzee.
Almenum was een eiland, te middenn van een wirwar van vaarten en sloten, die waarden en terpen (Midlum en Wynaldum) omsluiten. Almenum lag op een kruispunt van (water)wegen Noord – wadden, Zuid – Bolsward, West – Griend en Wieringen en Oost – Franeker. Een Franse geograaf schreef dat de Friese steden evenveel inwoners hadden, als de voorsteden van Parijs. In deze (steentijd)periode was dat ook zo. Almenum werd daardoor een economisch- en ontmoetingscentrum voor de regio. Deze proto-Friezen hingen een natuurgeloof aan en ze plantten heilige bomen (taxus en eik o.a.) op de Berg. Het was een centrum van een 'Heilig Woud', hier kwamen de vrije mannen bij elkaar, als er belangrijke besluiten, bijvoorbeeld een oorlog, moesten worden genomen. Almenum huisvestte ook sjamanen, genezers en druiden.
De vorm van het huidige Almenum herinnert hier nog aan. Het was een ronde stad, met een enkele toegangsweg (Grote Kerkstraat). Symbool van de “Cosmic Egg”, genezing en wedergeboorte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten