Avonturen
van Sikke.
De
Noormannen komen!
Jan
van den Hoff
1
"Grootvader,
vertel nog eens over Magnus." Sikke stootte de oude man aan, die
al een tijd in het vuur had zitten staren. "Alsjeblieft .....
Luc heeft nog nooit van Magnus gehoord!" en Sikke wees op de
jongen naast hem, die met open mond naar de grijsaard opkeek. Deze
bewoog zijn hoofd alsof hij bepaalde gedachten van zich schudden.
"Alstublieft? We zullen tot het einde luisteren." Hij
stootte Luc stevig aan, die plechtig knikte. Het was even stil, van
buiten klonk geblaf van honden en het gehinnik van paarden. Maar in
de ruime hut was het stil. De enige andere aanwezige was een
reusachtige wolfshond, die onder het bed lag te slapen.
De
oude man stond op en liep kreunend naar de vuurplaats. "Mijn
botten zijn versleten.", zei hij tegen de jongens, "Dat
krijg je van al dat oorlog voeren. Teveel paardrijden en op de koude
grond bivakkeren doen je botten kraken”. Hij boog voorzichtig
voorover en pakte een drietal kommen. In elk liet hij een handje met
kruiden vallen en goot er vervolgens heet water op. De lucht van
kamille vulde de ruimte. Grootvader bleef even gebogen staan en
schepte toen handig de kruiden uit de thee. Met een beweging, die
jarenlange routine verraadde, gooide hij de inhoud op het vuur, waar
ze knetterend in een flits verdwenen. Sikke stond op en ging naast de
oude man staan. "Ik breng de thee wel even." Zuchtend ging
deze zitten en schikte omzichtig de kussens. Sikke zette de kom thee
aan zijn voeten en ging -naast Luc op een schapenvacht zitten, die
van de houten stoel was afgegleden.
Aandachtig
keken de jongens naar grootvader, die in zijn thee tuurde. Het hout
in de -vuurplaats siste en gaf amper rook. De geluiden buiten waren
verstomd. Blijkbaar waren er nog laat gasten gearriveerd. Maar
iedereen zat nu of in het gemeenschapshuis de gasten uit te horen of
als in afzonderlijke hutten. Een enkel hut was op hoge palen gebouwd
en maan……lagen ze dicht aaneen binnen een aarden omwalling
versterkt met metershoge heggen. De hut van opa lag aan de rand van
het dorp en was gedeeltelijk in de wal uitgegraven. 'Magnus." De
beide jongens schrokken op uit hun dagdromen. 'Magnus was een groot
legeraanvoerder en een dapper krijger. Maar bovenal was hij een groot
Fries. Hij heeft de Friezen hun vrijheid teruggeven" Het gezicht
van de oude man leek wel te stralen. In zijn gedachten was hij
blijkbaar al de wondere wereld van Magnus binnengetreden. Luc keek
zijn vriend vragend aan. Sikke legde zijn wijsvinger op zijn lippen
en fluisterde. “Het begint zo." Hij kroop naar voren om
voorzichtig wat hout op het vuur te leggen. Kleine vlammen lichtten
op. De grootvader schudde opnieuw met zijn hoofd en schraapte zijn
keel. "Eerst thee.", zei hij en pakte voorzichtig de kom op
en begon de thee naar binnen te slurpen. Opnieuw leek hij zijn eigen
wereld binnen te treden, maar opeens begon hij, starend in het vuur,
met heldere stem te spreken. "Magnus was een groot
legeraanvoerder. De grootste, die er is geweest in deze tijden en
misschien zal hij nooit overtroffen worden. Maar Magnus was ook een
slaaf!"
Sikke
schrok op. "Een slaaf, Magnus een slaaf?”. De oude man knikte
en vervolgde zijn verhaal. 'Magnus was een slaaf..... Maar ik was ook
een slaaf!" Beide jongens keken hem stomverbaasd aan.
"Grootvader een slaaf? Hij was al jaren leider van de Raad der
Oudsten en een invloedrijk man in het dorp en in de omgeving."
Sikke begreep er niets -van. "Alle Friezen waren slaven , voegde
grootvader er ernstig aan toe. Nu begrepen Sikke en Luc het helemaal
niet meer. Voordat de jongens vragen op de oude man af konden vuren,
ging deze verder met zijn verhaal.
"Lang
geleden zijn de Friezen weggetrokken uit het Noorden. De bevolking
nam toe, maar de andere stammen verbonden zich om de Friezen te
verdrijven.
Ondanks
hun overmacht lukte het hen echter niet om de Friezen te onderwerpen.
Maar de Raad van Oudsten zag in dat de stam deze strijd niet kon
winnen en besloot te vertrekken en in het Westen nieuw land te
zoeken." Sikke knikte. Elke keer weer hoorde hij nieuwe dingen.
Dit verhaal deed hem duizelen. De Friezen kwamen uit het Noorden en
hadden hier dus niet altijd gewoond. En de Friezen waren slaven
geweest. Dat was helemaal onvoorstelbaar. De mannen in het dorp waren
stuk voor stuk sterke krijgers, behendige ruiters en uitmuntende
zeilers. Ze waren aan niemand verantwoording schuldig dan aan de
Oudsten en natuurlijk hun vrouw.
“.......„de
vrouwen en kinderen trokken in boten langs de kust. De weerbare
mannen vormden een lange colonne en trokken naar het westen. Elke
groep heeft gevaren doorstaan en er zijn vele heldendaden verricht.
Uiteindelijk was het een schip uit onze vloot, die dit gebied
ontdekte. Er waren strandwallen waarop dorpen konden worden gebouwd,
er waren weilanden voor ons vee, er was wild en vis in overvloed en
goed begaanbare vaarten en waterlopen, de zee was dichtbij en de
kustgebieden waren amper bewoond!." Luc en Sikke hadden de zee
nog nooit gezien. Ze lag een dag reizen van het dorp. Sikkes vader
was de smid van het dorp en zag geen noodzaak te reizen. Luc’s
vader handelde in zijden stoffen. Die had vast de zee gezien en
misschien zelfs bevaren. Jaloers keek Sikke naar Luc. Hij zou
binnenkort mee mogen met zijn vader en verre reizen maken. Sikke
daarentegen moest zijn vader helpen in de smederij. “Vele, vele
jaren hebben we hier in vrede geleefd. De stam groeide, maar iedereen
vond voldoende land om te wonen en te bewerken. Er woonden Friezen
tot in België aan toe?” Sikke wist niet waar dit land lag, maar
het klonk heel ver weg!” “Waren de Friezen toen al slaven, opa?'
De oude man schudde zijn hoofd. 'Nee, de Friezen waren vrij en
dapper. Andere stammen lieten ons met rust omdat ze woeste verhalen
hadden gehoord over onze krijgers. .... en die waren meestal waar.
Maar we vochten nooit met grijsaards, vrouwen en kinderen. De Friezen
wilden simpelweg met rust worden gelaten. Maar toen kwamen de
legioenen uit Rome. Ze hadden bijkans de hele wereld veroverd en
hadden nu hun oog op Friesland laten vallen." De oude man nam
een slok thee om zijn keel te spoelen en wees op de kommen van het
tweetal om ze aan te sporen hun thee te drinken en vervolgde zijn
verhaal.
"Het
is een lang verhaal. Ook de Romeinen lukte het niet echt om van de
Friezen te winnen. Hun legeraanvoerders hadden groot ontzag voor de
Friese strijders. Zoveel zelfs, dat ze de Friezen in hun legioenen
toelieten. Friese soldaten hebben over de hele wereld voor Rome
gestreden. En als ze terugkwamen, waren ze rijk. Op deze manier werd
Friesland ook rijker en toen de Romeinen vertrokken, stortten de
aasgieren zich op ons. Denen en Noormannen trokken in schepen langs
de kust en overvielen onze dorpen. Ze doodden iedereen die ze te
pakken konden krijgen, roofden vee en goed en staken vervolgens alles
in brand." "Verschrikkelijk," zuchtte Luc. "Ook
de vrouwen en de kinderen?" "Iedereen." De oude man
was even stil. "In Dorestad heb ik zo’n aanval meegemaakt. Het
lukte ons maar net om er levend uit te komen. We moesten machteloos
toezien, hoe de hele stad in vlammen opging. Het zijn de Noormannen,
maar ook de Denen en Saksers geweest, die slaven van ons hebben
gemaakt. Ze vernederden de mannen door ze houten halsbanden te laten
dragen en de opening van de hut was een lage deur op het Noorden. De
Fries moest dan elke keer buigen voor zijn meester." Luc en
Sikke stonden versteld, Friese mannen met slavenhalsbanden! Sikke
probeerde zich zijn vader voor te stellen met een slavenhalsband om.
Hij zou hem met een ruk lostrekken en in het vuur smijten! Hij
glimlachte trots bij deze gedachte. Grootvader hoestte omdat het vuur
begon te roken. "Ik houd er voor vanavond mee op." De sfeer
van verwachting die in de hut hing, werd ruw verbroken. De hond was
ongemerkt onder het bed vandaan gekropen en lag nu aan de voeten van
grootvader. Hij keek hen beiden aan. "Het is tijd om te gaan
slapen. De fakkels worden gedoofd. Jullie moeten opschieten."
Sikke en Luc protesteerden. "Opa, nog even, alstublieft?' Maar
de oude man was onverbiddelijk. "Eruit jullie! Morgenavond zal
ik de rest van het verhaal vertellen." "Loopt het verhaal
goed af, opa?' 'Dat hoor je morgen Sikke.", zei hij
geheimzinnig. Maar Sikke zag de tinteling in zijn ogen, toen hij de
huiden van de toegang omhoog hield. Sikke en Luc stapten de
pikdonkere nacht in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten