dinsdag 3 juli 2018


HET GETAL - Hoofdstuk 8



Hij rukte wanhopig aan de gesloten deur. Maar dat had geen enkele zin. Door die deur was de gewonde soldaat zeker niet verdwenen. Het dilemma waarvoor hij stond was duivels en paniek lag op de loer. Op dat moment kreeg zijn training de overhand. Hij zuchtte diep en vermande zich. Zijn plicht gebood hem hier te blijven tot hij werd afgelost. Dat zou zeker nog een paar uur duren. Tegelijkertijd moest hij de Romein zien te vinden, die waarschijnlijk was weggevlucht, toen hij het rumoer buiten had gehoord. Een echte dreiging ging niet van hem uit, tenzij hij probeerde te ontsnappen om de citadel te bereiken, die nog in Romeinse handen was. Maar dit zou de aandacht van de bezetters trekken. Onderzoek zou volgen, verslagen naar Rome gestuurd. De Orde opereerde in anonimiteit en stilte en wenste geen inspecteurs op haar grondgebied. Dit zou de verhouding met de Romeinse commandant verder vertroebelen. Zeker nu hij niet de militaire macht bezat om een onderzoek af te dwingen. Hij zou om hulp moeten roepen, maar dat betekende gezichtsverlies en schaamte. Het hele complex zou in rep en roer zijn, als bekend werd, dat hij een Romeinse soldaat had binnen gelaten.

Zijn gedachtenstroom werd onderbroken door het geluid van voetstappen en het geruis van mantels. “De wacht!”, flitste het door hem heen.

Het volgende ogenblik vulde de kleine ruimte zich met een groep jongemannen, gehuld in donkere mantels en tulbanden, die hun gezicht verhulden. Ze stonden onder aanvoering van een oudere man, gehuld in het blauw van de Orde. Op zijn aanwijzingen werd de poort geopend en de groep verdween in het duister. Een van de wachters sloot de deur af en nam er naast plaats. De oude man keek hem aan en knikte geruststellend. “Je wacht zit er op. Volg me, er wordt op je gewacht.” Met een snelheid, die niet bij zijn leeftijd leek te passen, draaide de grijsaard zich om en verdween in het duister.

Het kosste hem de nodige moeite te volgen. Een paar keer dacht hij de aanvoerder van de wacht, kwijt te zijn geraakt. Gelukkig pikte hij dan nog net een geluid of beweging op, die hem de weg wezen. Uiteindelijk bereikte hij hijgend een binnenplaats, die nog het meest leek op een paradijselijke tuin. Het groen overweldigde hem en hij luisterde nieuwsgierig naar het geluid van fonteinen en waterlopen. In het midden bevond zich een kunstmatig eiland, omringd door lotusbloemen. Op het eiland stonden stenen banken, waarvan er een in beslag werd genomen door een in trance verzonken vrouw. Het hoofd van de wacht bracht fluisterend een boodschap en gebaarde tegelijkertijd hem, om naderbij te komen. Het eiland was bereikbaar via een brug, die in het niets leek te zweven. Zo'n grote constructie van glas had hij nog nooit gezien. Schoorvoetend stak hij de brug over en knielde achter de wachtcommandant. Terwijl hij zijn voorhoofd op het kille marmer drukte, probeerde hij zich te ontspannen. “Ik zal de opdracht uitvoeren.”, hoorde hij de commandant zeggen en hij hoorde hem in de houding springen en vervolgens verdwenen zijn voetstappen in de gangen. Het was nu zo stil, dat hij het geritsel van de vogels in deze tuin kon horen. Dit leidde hem enigszins af van het besef, dat hij een vrouw tegenover zich had. In zijn scholing en werkzaamheden had hij niet met vrouwen te maken gehad. Het verbaasde hem ook hier een vrouw aan te treffen. Het ontzag van de commandant had in zijn stem geklonken.

Je kunt me aankijken.”

De stem was harmonieus en dwingend. Hij hief zijn hoofd en keek in de groene ogen van een jonge vrouw, die gehuld was in zwarte kledij, die niet veel van de mannenkleding afweek. Op haar borst schitterde een zevenpuntige ster, gemaakt van zilver of wit-goud. Dat was ook het enige sieraad, dat ze droeg. Opeens besefte hij, dat hij haar onbeleefd zat aan te staren, maar de vrouw doorbrak dit moment door te glimlachen.

Wachter, je hebt goed gehandeld. Bedenk, dat je nooit alleen bent.

De Romeinse soldaat is op de ziekenzaal in goede handen. Je hebt hem het leven gered. Dat is een belangrijk moment in jouw leven. Het geeft aan dat de energie, die in jouw vorming is gestopt, in vruchtbare grond is gevallen. Er is in de Raad over gesproken en de Orde is bereid je als leerling aan te nemen. Besef dat, voor je toestemt, en dat zul je, dat dit een verbintenis voor de rest van je leven is. Dat je die keuze soms zult vervloeken. Maar het zal je niet hinderen om je opdrachten te vervullen. Intrede in de Orde betekent dienstbaarheid. We dienen het licht.”

Haar verhaal overweldigde hem. Natuurlijk hij leefde onder het dak van de Orde en kende hij sommige leden van gezicht of van openbare lessen. Maar ze bleven in mysteries gehuld en de meest bizarre verhalen waren over hen in omloop. Deel uit maken van de Orde was een droom, die ver buiten bereik had gelegen. Schrijver of klerk voor een gefortuneerde koopman, dat had meer voor de hand gelegen.

Plotseling werd hij zich bewust van de stilte, die al enige tijd om hen heen hing.

Hij verzamelde alle moed, die in hem was en keek in de ogen van de vrouw. De vraag was duidelijk in haar blik besloten.

Vrouwe,”, stotterde hij, “De eer.” Meer kon hij niet uitbrengen. “Ik neem aan, dat je hiermee ja bedoeld.” Haar stem was vriendelijk. “Onderdeel van dit gesprek is ook het geven van een nieuwe naam. Een naam met een rijke traditie en doordrenkt met inspiratie. Het doorgronden van de betekenis ervan zou wel eens je hele leven in beslag kunnen nemen. Schrikt je dat af?”

Nee, Vrouwe.”, zei hij zo beslist mogelijk. Het vrouwelijk lid van de Orde stond op en boog zich over het rimpelloze water. Haar hand vulde zich en ze liep langzaam op hem toe. Automatisch boog hij voorover en voelde haar aanwezigheid. “Je naam zal Johannes zijn.” en ze liet een aantal waterdroppels op zijn hoofd druppen. “Draag deze naam met waarde en eer. Welkom in de Orde.”

Zijn nieuwe naam kwam hem vreemd bekend voor en allerlei vragen borrelden in hem op. Maar toen Johannes opkeek, bleek dat de vrouw was verdwenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten