HARLINGER
GESCHIEDENIS
HARLINGEN
EN ALMENUM “ONDER 1 DAK”
In
1563 kreeg Harlingen van koning
Filips II van Spanje
toestemming om Almenum binnen de wallen te trekken. Vanaf dat moment
twistten Harlingen en Barradeel
tot 1684 over de bijbehorende rechten en verplichtingen, totdat de
toenmalige Friese stadhouder, Hendrik
Casimir II van Nassau-Dietz,
besliste dat Almenum definitief aan Harlingen toekwam. Nadat het
dorp binnen de wallen van Harlingen was opgenomen, werd de oude St.
Michaëlsdom op de toren na gesloopt en in 1775
vervangen door de nieuwe Grote
Kerk.
Er
is een Friese sage over de St. Michaëlsdom, waarin wordt gezegd dat
een rode wonderdoende banier
in de dom zou zijn ingemetseld, de Magnusvaan.
Die is genoemd naar Magnus
Forteman,
een fictieve
figuur, die rond het jaar 800 moet hebben geleefd en die na de
verovering door de Franken in de 8e eeuw bij de stichting van de dom
van Almenum betrokken is geweest.
|
De
state lag ten noorden van Harlingen vlak achter de zeedijk.
|
Ontstaan
|
Het
huis wordt voor het eerst indirect in 1511 genoemd.
|
Geschiedenis
|
Voor
de state komt de naam in 1540 voor als ‘Gerbranda saete’ en
‘Gerbranda landen’; indirect wordt de naam van het goed in
1511 genoemd, als toenaam van de pachter. Gerbranda state is
interessant, omdat de Gerbranda's in de 15de eeuw enige tijd de
belangrijkste hoofdelingen van Almenum waren en daarbij ook het
stadje Harlingen domineerden. Er lag in 1718 dan ook een stinswier
naast. Waarschijnlijk was de hoofdeling Bruer Eedez uit
Harlingen, in 1420 een van de bondgenoten van Sicke Sjaerda, een
Gerbranda. Douwe Edes Gerbranda (vermeld in 1414) was
waarschijnlijk zijn broer; hij werd in 1453 door Schelte Roorda
doodgeslagen op een landdag in Bolsward. Schelte verschanste zich
vervolgens in de kerk van Almenum en werd uit wraak daarna door
Haring van Woldens en Bonne Bonninga doodgeslagen. Rond 1468 en in
1496 wordt Douwes zoon Ede Douwez Gerbranda expliciet als
stadshoofdeling van Harlingen genoemd; hij was Vetkopers
georiënteerd en verschanste zich in de kerk van Almenum tegen de
Franekers. Een tijdgenoot van Broer en Douwe Edes was Wibren
Gerbranda, zoon van Hobbe Gerbranda; Wibren noemde zich naar de
door zijn vrouw ingebrachte stins te Minnertsga
"Hermana".(*1)
Evenals de hoofdelingen Tho
Birdingaterp verwisselden de Gerbranda's aan het einde van de 15de
eeuw hun stamhuis aan de zeedijk voor een meer landinwaarts
gelegen stins, waarschijnlijk vanwege wateroverlast. In 1511
verpachte Edes zoon Douwe Gerbranda de boerderij die toen 40 pm
groot en voor 17 fl. aangeslagen was, terwijl hij woonde op zijn
stins Sickama te Herbayum. In 1640 was Gerbranda van
niet-adellijke eigenaars nl. Gerryt Dirckx en Claes Dirckx,
vermoedelijk broers. Zij verpachtten het goed aan Jarich Ninses.
In 1700 is de boerderij gezamenlijk eigendom van de erfgenamen van
beide broers. Volgens het floreenkohier van dat jaar waren dat
“Dirck Claesen tot Stiens, Jacob Meiles, Pyter Dircx tot Marrum,
Jasper en Dirck Gerrits tot Harlingen en Doccum”. In 1718 lag
naast de boerderij nog wel een stinswier; in 1830 was ook deze
verdwenen.
In de 16de eeuw ontstond een uitgebreide fictie
over de geschiedenis van de Gerbranda's. Daarin speelden ook het
later verdronken buitendijkse land en de rivaliteit met andere
locale families een rol. Eeuwen lang zou om de heerschappij in en
rond Harlingen gevochten zijn: tussen Ludinga's, Gratinga's,
Gerbranda's, en twee families die etymologiserend de namen Harnsa
en Harliga droegen. Zij zouden allen sterke stinzen hebben gehad.
In 1169 zouden “die van Hobbema en Gerbranda” de Ludinga's en
Harliga's het recht om in de kerk voor te gaan ten offer, betwist
hebben. De naam Hobbema is interessant omdat direct naast
Gerbranda ‘Hobbema sate’ lag. De kroniekschrijver lijkt te
suggereren dat er tussen beide staten een nauwe band
bestond.(*2)>br> De ligging van Gerbranda was bijzonder
strategisch: waar de Hoarnestreek en de Nieuwe Zeedijk bij elkaar
komen. De wier lag ten noorden van de boerderij; van daaraf kon
deze splitsing worden gecontroleerd. De grootte van het goed was
oorspronkelijk omvangrijker: in 1535 had Gerbranda State nog
hooilanden buitendijks, ver ten westen van Harlingen. Naderhand
sloeg de zee deze weg.(*3)
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten