dinsdag 22 februari 2011

Noormannen, Friezen en Harlingen

Noormannen, Friezen en Harlingen



In het jaar 793 overvallen de Noormannen (Vikingen) het klooster van Lindisfearne in het noorden van Engeland. Dit is het begin van een periode van bijna drie eeuwen, waarin Europa door deze avonturiers uit Noorwegen en Denemarken wordt geplunderd en geteisterd. Deze gevreesde krijgers en kundige zeelui drongen door tot bij Parijs, Kiev en de Zwarte Zee. Op de vloer van de Aya Sophia in Istanbul prijkt nog steeds Viking-graffiti: Gaslan was hier.
Noord-West Europa en met name Engeland waren een geliefd doelwit voor plundertochten, waarbij de Noormannen tot ver in het binnenland doordrongen. Ook Friesland, dat toen van Denemarken tot aan het Zwin reikte, had onder deze invallen te lijden. De Vikingen richtten zich eerst op de talrijke kloosters, met hun kostbaarheden. Er ontstond een levendige handel in katholieke relikwieƫn. Maar daar bleef het niet bij. Dorpen en steden werden veroverd en platgebrand. Alles van waarde, dus ook vee en slaven, werd geroofd. Maar het ging de Noormannen vooral om zilver. Aan dit edelmetaal werden bijzonder krachten toegeschreven. Deze rooftochten stonden onder leiding van aanvoerders, die een strakke, militaire discipline voerden. Sommige invasievloten telden meer dan driehonderd drakars, de kenmerkende drakenschepen. De namen van deze krijgsheren en ontdekkingsreizigers vinden we terug in de Vikingsagen; hun opkomst, hun heldendaden, hun schaamte en hun uiteindelijke ondergang.


Ragnar, koning van Noorwegen in de 9e eeuw en aanvoerder van een grote vloot, treedt in het huwelijk. Zijn vrouw vraagt hem om drie dagen kuis te zijn. In een droom was haar onthuld, dat door geslachtsverkeer direct na de huwelijksvoltrekking, er een mismaakt kind zal worden geboren. Ragnar kan zich echter niet beheersen. Negen maanden later wordt Ivar geboren, die de bijnaam “de Beenloze” zal krijgen. Documenten uit de 12e eeuw vermelden, dat Ivar, de meest bloeddorstige krijger was, waarmee de Engelsen te maken kregen. Ook wordt de sluwheid van deze plunderaar genoemd. Omdat hij zonder benen geboren zou zijn, werd hij op een schild het slagveld opgedragen om zijn mannen aan te voeren. Ragnar wordt tijdens een expeditie in Noord-Engeland gevangen genomen en levend in een slangenkuil geworpen. Ivar is nu koning (865 – 879) en hij kalmeert zijn broers, die onmiddellijk wraak willen nemen. Ivar wacht echter een aantal jaren om vervolgens toe te slaan. Hij verslaat de vorst van North-Cumbria en neemt deze gevangen. Deze lokale koning had zijn vader Ragnar ter dood gebracht en wordt op gruwelijke wijze gemarteld en terecht gesteld. Ivar heeft zijn vader gewroken. De legers van Ivar de Beenloze onderwerpen het ene Engelse koninkrijk na het andere en een bezetting van BrittanniĆ« door de Vikingen lijkt niet meer te stuiten.
Maar is het mogelijk, dat een gehandicapte de troepen aanvoerde. Onze kennis van de gebruiken van de Noordelijke stammen is redelijk groot en het is bekend, dat gehandicapte kinderen werden uitgestoten. Ook in de praktijk van het oorlogvoerend, zou Ivar ernstig zijn beperkt. Waarschijnlijk heeft zijn “veldnaam” een andere achtergrond. Slangen worden beschouwd als gevaarlijk, geduldig en sluw. Ze bewegen zich snel en soepel, zonder over benen te beschikken. Ook zijn vader doodde volgens de legenden een grote slang en werd door slangen gedood. Ivar's broer Sigurd had als strijdnaam “Slangenoog”. Dit past precies in de lange rij slagveldnamen, die de Noorse aanvoerders droegen. Andere aanvoerders werden aangeduid met namen als “de Gruwelijke” en “de Schedelsplijter.” Ivar “de Beenloze” belandde uiteindelijk in Ierland, stichtte er Dublin, waar hij in alle rust in bed overleed.

Atilla was de leider van de Hunnen. Een volk, dat in de 4e eeuw vanuit het Oosten op kwam zetten en hun tentenkamp in Hongarije opsloeg. Van daaruit werden rooftochten gehouden. Eerst in Noord-Europa en Frankrijk, later ook in het Romeinse Rijk. Regelmatig moesten de Romeinse keizers en de Paus Atilla met enorme hoeveelheden goud en zilver afkopen.
Toen Atilla in de armen van zijn laatste vrouw overleed, bleek het probleem van de Hunnen snel opgelost. Het onoverwinnelijke leger van de Hunnen, bestond in werkelijkheid Germaanse roversbenden, huursoldaten en onterfde Noord-Europese prinsen. De Hunnen vormden geen etnisch groep, toen in hun behoefte aan goud en zilver niet meer werd voldaan, viel zijn leger snel uiteen.

De Noorse aanvoerder ronselden hun bemanningen in de nederzettingen langs de Noordzee. Daar zullen allicht ook Friese dorpen bij zijn geweest. De Friezen stonden bekend om hun vechtlust. Julius Caesar had grote bewondering voor hun vechtlust en lijfde ze liever in. Zij sneuvelden soms ver van huis, zo bewijzen grafstenen in Engeland. Ook onder de Friezen was het leven hard en de behoefte aan snelle buit groot. De nederzettingen op de waarden en terpen zullen snel overbevolkt zijn geraakt. De Noormannen en de Friezen gebruikten dezelfde techniek om de typische drakenschepen te bouwen. De Noormannen kenden vele koningen, die feitelijk hereboer waren en in plaats van onderling strijd te leveren, rooftochten organiseerden. Dit gold ook voor de Frieslanden. De Noormannen tenslotte waren dol op zilver. Dat zijn de Friezen ook, gezien de rijke tradities op dit gebied.
Samenvattend kan men stellen, dat onder de Vikingen zich ook Friezen bevonden.



Maar misschien gaat de band nog veel verder.

De laatste Viking-warlord heette Harald en hij werd in 1066 bij York vernietigend verslagen. Het Engelse leger haastte zich vervolgens naar het Zuiden om bij Hastings, op hun beurt, door Willem de Veroveraar te worden verslagen.
De dreiging van de Vikingen is echter verdwenen. Net als de Hunnen verdwijnen ze in de geschiedenis. Maar waar zijn ze gebleven. Misschien dat de naam Harlingen ons verder helpt. De betekenis hiervan luidt: Harald Linggi, wat zoveel betekent als: toebehorend aan Harald. Is Harald (of zijn nazaten) in Friesland neergestreken? Het zou de groei van Harlingen in de 11e eeuw kunnen verklaren. In die periode stond de handel centraal. Waar voerde men handel mee? Met Denemarken, Noorwegen, Zweden en de Baltische gebieden. In 1234 krijgt Harlingen stadsrechten. Dit recht gaf de importantie en de bedrijvigheid van Harlingen. Opmerkelijk dat de groei en economische kracht, wellicht mede tot stand kwam door voormalige zeeschuimers en plunderaars als Harald.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten