zondag 4 april 2021

 Beurtvaart, door L. Visser: De beurtvaart is een tak van bedrijvigheid, die nu vrijwel verdwenen is. Zoals overal elders had ook Harlingen zijn beurtschepen. Deze voeren naar diverse plaatsen in Friesland, maar ook naar Groningen en Steenwijk. De bekendste lagen in het Franekereind. De stoomboot “Prins van Oranje 1” (De Vlas) en de motorboot “Generaal de Wet”(De Jong). Beide voeren op Leeuwarden. M.S. “Vertrouwen” van Schaaf voer op Sneek en M.S. Concordia (Drukker) voer op Dokkum. Deze lagen aan de Oude Turfkade. In de Franeker Trekvaart lag m.s. “Friesland” (Jasper) met een dienst op Groningen. Ook Swart voer op Groningen met. S.s. “Twee Provinciën”. Maar er waren er nog meer, bijvoorbeeld in de Rozengracht.

De grootste schepen waren de stoomboten van rederij “Stânfries”, met de namen “Stânfries" I t.e.m. X”. De rederij had daarnaast ook schepen met plaatsnamen zoals: “Harlingen I en Dokkum II”. In totaal had “Stânfries” zo’n twintig schepen in de vaart. De “Stânfries X”, die nu in Leeuwarden ligt, is niet het origineel, maar een verlengd en verbouwd ander schip. De schepen van de rederij voeren van Leeuwarden over Harlingen naar de Zaanstreek en Amsterdam. Ook Rotterdam werd aangedaan. De ligplaats in Harlingen bevond zich in de Rommelhaven, tegenover het pakhuis met de leeuw in de gevel. De Vlas voer met meerdere boten op Harlingen. Zij bevoorraadden de Engelse lijnschepen in Harlingen (in het Dok) met Friese zuivelproducten (“Prins van Oranje II, III en IV”.)
Kan een afbeelding zijn van buitenshuis
Leuk
Opmerking plaatsen

 HET ANTIKYTHERA MECHANISME

In 1900 ontdekten sponsenduikers de restanten van een Romeins schip, dat volgeladen met Griekse beelden uit Rhodos en Kos, op weg was geweest naar Rome. Tussen de beelden troffen de duikers enkele verkalkte bronzen voorwerpen aan. De gehele vondst werd, voor onderzoek en conservering naar het Griekse Nationale Historisch Museum in Athene gebracht. Aan de brokken werd in eerste instantie weinig aandacht besteed, totdat door indroging een van de brokken openbrak en een complex systeem van tandraderen onthulde. Men heeft nu geaccepteerd dat het schip in de eerste eeuw voor Chr. Gezonken is. Waarschijnlijk in 65 v. Chr. Het apparaat is meer dan tweeduizend jaar oud! Het paste totaal niet in het bestaande visie op de technische ontwikkelingen van de Grieken. Ook was slechts een gedeelte van het mechanisme zichtbaar. Duidelijk was wel, dat het apparaat werd gebruikt voor astronomische observaties. Daarbij werd gebruik gemaakt van de kalender ontworpen door Geminos van Rhodos rond 77 v. Chr. Alles leek te wijzen op een Oostelijke herkomst van het mechanisme.
We kunnen ons op dit moment een goed beeld vormen van het originele ontwerp. Het had de grootte van een schoenendoos en deze houten doos omvatte een zeer complexe assemblage van tandwielen. Op alle beschikbare oppervlakten, deuren en wijzerplaten stonden Griekse beschrijvingen en aanwijzingen voor gebruik. Tot op heden is er geen vergelijkbare historische vondst gedaan. Vermeldingen in historische teksten zijn schaars.
Zelfs de meest complexe mechanische apparaten die beschreven werden door Hero van Alexandrië en Vitruvius bevatten slechts simpele vormen van krachtoverbrenging. De taximeter, die door de Grieken werd gebruikt om de afgelegde afstand van de wielen van de koets te meten, bevatte slechts enkele tandwielen om de gewenste gegevens door te geven. De Grieken, zo bewijst de vondst, waren blijkbaar tot veel meer in staat.
Alle metalen delen van de machine lijken te zijn gesneden uit een enkele bronzen plaat met een laag tingehalte, van ongeveer 2 millimeter dikte. Alle tandwielen zijn gemaakt met tanden die in precies dezelfde hoek staan (60 graden). Er zijn aanwijzingen dat het apparaat minstens twee maal is gerepareerd; een spaak van een tandwiel en een gebroken tand van een klein tandwiel zijn vervangen. Dit betekent, dat er met het apparaat gewerkt is.
Ontcijfering van de inscripties was een probleem omdat ze nog steeds bedekt zijn met houtresten en ander vuil. Het gebruik van de voorste wijzerplaat was snel duidelijk. Er staan twee schaalverdelingen op. De een toont de tekens van de dierenriem, de andere is een beweegbare ring, die de maanden van het jaar laat zien. Beide schaalaanduidingen zijn zorgvuldig in graden verdeeld. Deze wijzerplaat toont duidelijk de jaarlijkse beweging van de zon ten opzichte van de dierenriem. Door middel van letters, die bij de dierenriem gegraveerd zijn, toonde het de opkomst en de ondergang van heldere sterren en sterrenstelsels gedurende het lopende jaar. De achterste wijzerplaten zijn ingewikkelder en minder goed leesbaar. De onderste had drie en de bovenste vier slipringen. Op de onderste wijzerplaat lijkt de schijngestalten van de maan weer te geven, het bovenste de opkomst en ondergang van de bij de Grieken bekende planeten: Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. Het Antikythera mechanisme lijkt een tegenhanger te zijn van de meer geometrische modellen van het zonnestel, die bekend werden door Plato en Aristoteles. Het mechanisme is een grote astronomische klok, die lijkt op een analoge computer, die mechanische onderdelen gebruikt om zijn berekeningen op te slaan. Het werd met de hand bediend.
Pas in de 13e eeuw produceerde Islamitische wereld met tandwielen uitgeruste kalender-computers. Deze zijn echter veel simpeler dan het Antikythera mechanisme.
In het jaar 2008 werd het mechanisme voor de laatste keer onderzocht. Gefinancierd door het wetenschappelijke tijdschrift NATURE en met steun van het bedrijfsleven werden met de modernste foto- en röntgenapparatuur de onderdelen onderzocht.
Men ontdekte een Egyptische kalender, die misschien verwijst naar de technische oorsprong van het apparaat. De astrologische functies bleken te kloppen en ze waren uiterst nauwkeurig. Bijzonder was een functie van het apparaat, waarmee de jaren en tijdstippen van de Olympische Spelen en andere festivals werd aangegeven. In een recente studie wordt gesuggereerd, dat met het apparaat ook allerlei wiskundige bewerkingen konden worden uitgevoerd.
Over de oorsprong van het voorwerp, deed men verrassende ontdekkingen. De gebruikte taal en kalenders wezen op oostelijk Griekenland of Zuid-Sicilie. Gespeculeerd wordt op de stad Syracuse. Deze van oorsprong Griekse stad kende als inwoner een mathematisch en natuurkundig genie, Archimedes. Hij was het die de verdediging leidde van de stad tegen de Romeinen. Hij werd ongeveer 200 voor Chr. door een plunderende Romeinse soldaat gedood. Archimedes was ook technisch en mechanisch zeer onderlegd. Misschien dat zijn werkplaatstraditie zich heeft gehandhaafd. Cicero maakte in een tekst uit de eerste eeuw voor Christus gewag van een instrument dat “onlangs door onze vriend Poseidonius gemaakt werd. Het reproduceert bij elke omwenteling onze Zon, Maan en de vijf planeten.” Men beweert dat Archimedes ook een planetarium heeft gemaakt. Twee van dergelijke apparaten schijnen door de Romeinen buit te zijn gemaakt, toen ze Syracuse in 212 voor Christus innamen.
In 1983 verwierf het Science Museum een kleiner instrument. Dit laat de bewegingen van zon en maan zien. Het dateert uit de zesde eeuw na Chr. En het zou de “missing link” kunnen zijn tussen het Antikythera mechanisme en de latere Islamitische kalender-computers. In Oxford kan men een Arabisch exemplaar uit de 13e eeuw bewonderen. Dat instrument gebruikt technieken die worden beschreven in een manuscript van de geleerde al-Biruni uit het jaar 1000 na Chr.
De oorsprong van vele moderne technische hoogstandjes, van treinen tot robots, kan teruggevoerd worden op de ingewikkelde mechanische speeltjes (automata) en complexe planetaria, die in de 18e eeuw e.v. floreerden. Deze vonden zelf weer hun oorsprong in de kunst van het klokkenmaken. En ook die vaardigheid heeft zijn wortels in het klassieke Griekenland.
Geen fotobeschrijving beschikbaar.
Leuk
Opmerking plaatsen

 Spoorwegdrama in Harlingen

In 1863 werd de spoorlijnverbinding met Leeuwarden aangelegd. Eén der eerste spoorlijnen in Nederland! De Engelse aannemer begon met de aanleg in Harlingen, dat als vanouds als toegangspoort tot Friesland fungeerde. De rails werden in Engeland gefabriceerd en per boot naar Harlingen vervoerd.
Op 31 maart 1868 vond er op het station een ernstig, maar tevens uniek ongeluk plaats. De wachtende stoomtrein, het was de eerste van die dag, bestond uit een locomotief en een aantal wagons en stond op het punt van vertrekken toen de ketel explodeerde. De ketel, samen met het voorste deel van de locomotief (de nummer 8) werd ongeveer dertig meter van de rails geblazen. De wielen van het onderstel sloegen los en vlogen door de ramen van de rijtuigenloods, zestig meter verderop. Wat betreft de oorzaak dacht men aan het breken van een aantal steunbouten van de vuurkist.
De 32-jarige stoker Evert Lekman werd door de rondvliegende brokstukken gedood. De machinist kwam er met slechts lichte verwondingen vanaf en de passagiers kwamen met de schrik vrij. De treinlocomotief was in 1864 in Manchester gebouwd en werd daar ook hersteld. Na een jaar kwam de locomotief nr. 399 weer in dienst. De gesprongen ketel is naar de fabrikant Beyer, Peacock & Co in Engeland vervoerd en uit elkaar gehaald. Het lukte echter niet om de oorzaak van de ontploffing te achterhalen. De tender ( het aan een stoomlocomotief toegevoegde voertuig om kolen en water te vervoeren) is in het Spoorwegmuseum in Utrecht te zien. De tender is gekoppeld aan de loc. S.S.-13 (.S. 705). Deze locomotieven werden een paar jaar na de ramp in dienst genomen. Deze ketelexplosie is de enige geweest, gedurende de periode dat er met stoomlocomotieven werd gereden. Wel ontplofte er in de twintiger jaren een Belgische locomotief in Baarle-Nassau
.
Het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs heeft op 18 maart 1916 nog een aparte bijeenkomst aan het drama besteed. Ook op deze bijeenkomst komt men echter niet tot een eensluidende conclusie, maar uit constructief oogpunt is er een verklikkersysteem ontworpen “die ten doel hebben een breuk van een steunbout door het uitstromen van water kenbaar te maken.”
Gerrit En Dina Hiemstra en 10 anderen