TEMPELIEREN, EEN SCHAT EN ALMENUM
Ik ging de rol van de berg van Almenum in zien, als een bijzondere, heilige plek, duizenden jaren oud en tot de kap van de vereerde bomen en de uitdrijving van de druïden en barden, een actieve heidense hotspot Tot het jaar 777, vanaf dat moment neemt die masculine patriarchale energie in de vorm van de christelijke kerk, de rol over van Moeder Aarde en het centraal stellen van de natuur(krachten) over. Het was Gustav Forteman, die de heilige bomen van Almenum kapte en de eerste houten kerk bouwde. In het middelpunt van de eredienst in Friesland staat vanaf dat moment de christelijke Michaelkerk, een gewichtige naam en bij uitzondering toegestaan (de kerk moet op een heuvel/berg liggen, een verheven plaats) en ook wel “de Dom” genoemd omdat omringende kerken onder haar gezag vielen. Die positie werd in de loop der jaren versterkt. Gedurende de eerste jaren van haar bestaan verwierf de kerk een (niet-christelijke) relikwie: het vaandel van Friso, de stamvader van het Friese volk, dat magische en wonderbaarlijke krachten bezat. Het vaandel was verloren, maar werd eind 8e eeuw teruggevonden. Dit vaandel nam Magnus Forteman mee na een oproep van Karel de Grote om Rome te bevrijden en werd na gebruik in de strijd om Rome, om daarna samen met zijn wapenrusting, door Magnus Forteman, (een in Harlingen gestationeerde held en aanvoerder) aan de kerk geschonken in 803. De kerk beheerde ook de 24 Friese Keuren; waarin de Friezen onder meer de vrijheid werd gegund door Keizer Karel de Grote, die in 800 door de paus in het door Friese troepen bevrijde Rome was gekroond. Het was een beloning voor de Friese bijdrage in de bevrijding van de Heilige Stad. De Friezen hoefden geen heer boven zich te dulden, behalve de Keizer en de Lex Frisianum was recht. Dit waren belangrijke relikwieën. Zo schonk een andere Friese held een botje van de Heilige Magnus Dit gedeelte van een vroegchristelijke martelaar werd in de kerk tentoongesteld. Herilo had het uit handen van de Rooms-katholieke paus ontvangen. Het was een beloning voor de strijd van de Friezen tegen de Saracenen in Frankrijk en Spanje. Dit trok natuurlijk veel pelgrims.
Dat prop je niet in zo'n kleine, houten koorkerk met een diepte van hooguit 30 meter, De enige mogelijkheid is ondergronds te gaan. Misschien kon men gebruik maken van door druïden gegraven gangen en crypten. Daarover is niets concreets bekend, al heb ik diverse verhalen gehoord over onderaardse gangen op Almenum. Veel hierover is tot op heden onbekend., maar in 2016 is in Engeland een onderaardse tempel ontdekt, met plateaus, nissen en besloten ruimtes. Toegeschreven aan de Tempelieren en voor de archeologen een totale verrassing.
Mochten er zulke ruimtes onder Almenum zijn, dan zullen er wellicht historische artefacten kunnen worden gevonden. De grafstenen uit de voorlaatste, Hervormde kerk bijvoorbeeld. Misschien zelfs de Tempelierenschat of nog oudere voorwerpen. Varend vanuit La Rochelle naar Harlingen was voor de Tempelridders een bekende route. De Friezen waren onafhankelijk, zelfstandig, onversaagd, trouw en kosmopolitisch ingesteld. Frankrijk was ver weg en over land onbereikbaar. Tot slot: voor de Tempelieren was de aartsengel Michael een leidend voorbeeld. De Tempelridders bevochten op hun manier de duivel in de vorm van de Islam, maar werden daarnaast rijk door leningen aan vorsten, handel en economische investeringen. Een Middeleeuwse multinational.
Misschien komt het magische, rode vaandel van Friso, aartsvader der Friezen weer boven water of het relikwie van de Heilige Magnus; een martelaar uit de 3e eeuw. Het ging waarschijnlijk om een vinger van deze Heilige, die door de Friese held Herilo, uit handen van de paus was ontvangen als beloning voor zijn dappere strijd tegen de Saracenen en die vervolgens het relikwie aan de Michaelkerk schonk.
De Tempelieren werden gewaarschuwd wat hen op vrijdag de dertiende oktober 1307 te wachten stond: vernietiging van de orde door de koning van Frankrijk en de Paus. Met de Tempelierenvloot van en de ridders van Christus zouden zij in staat moeten zijn geweest om hun, omvangrijke schat uit Frankrijk te smokkelen. De relikwieën, waaronder een een Baphomet (het hoofd van Johannes de Doper) , de Ark des Verbonds, de Graal en een gedeelte van het Heilige Kruis waaraan Christus stierf,, konden gemakkelijk en compact worden ingepakt, en werden naar La Rochelle gebracht en op 17 schepen geladen. Er zijn via de paardenhandel contacten geweest tussen Tempellier-schepen en Harlinger koopvaarders en de stad zelf. Ook zou er op Almenum, een eiland, een kantoor van de Ridders van Christus zijn geweest en de ingetogen bouw van de 14e eeuwse toren verraadt invloed van de Tenpelieren. Harlingen werd al door Karel de Grote als economische, bestuurlijke eenheid gezien. Harlingen werd bestuurd door een “forteman”, letterlijk sterke man. Hij was de plaatsvervanger voor Koning Karel dan wel van de Keizer. De “Grote Kerk” houdt wellicht nog allerlei geheimen verborgen.
