GESCHIEDENIS
VAN HARLINGEN
BEROEMDE
INWONERS
Kort
nadat in Harlingen als de tweede Friese sectie van de socialistische
“Internationale” is opgericht wordt ds. Ferdinand Domela
Nieuwenhuis, een predikant van
de liberale en vrijzinnige richting, op 22 mei 1870 als predikant van
de Evangelische-Lutherse gemeente bevestigd.
In
zijn memoires “Van Christen tot Anarchist” schrijft hij over zijn
predikantschap in Harlingen:
“Onder
de gelukkige omstandigheden begon ik mijn werkkring, vol lust en
ijver, vol idealen en bovenal bezield met het denkbeeld om de kerk,
ja de maatschappij te doordringen met de geest van Jezus, wien het zo
blijkbaar te doen was om de mensen in vrede en harmonie te laten
leven.”
Ondanks
dat Domela Nieuwenhuis in Harlingen heeft gestaan, heeft zijn
verblijf hier het nodige bijgedragen aan zijn verdere levensloop.
Twee zaken spelen daarbij een belangrijke rol:
Op
15 juli 1870 breekt de Frans-Duitse oorlog uit. Op 1 augustus roepen
de gezamenlijke Harlinger geestelijk verzorgers, waaronder Domela –
via een advertentie in de Harlinger Courant op tot een bijeenkomst op
7 augustus in de Doopsgezinde Kerk
“om
tot de oprichting te komen van een Vereeniging tot het verlenen van
hulp aan zieke en gewonde krijgslieden, vooral in tijden van oorlog,
onder het zinnebeeld van het Rode Kruis.”
Maar
voor Domela Nieuwenhuis was daarmee de kous nog niet af. Op 29
september roept hij door middel van een advertentie in de HC en rode
aanplakbiljetten, met daarop een wit kruis, de Harlingers bijeen voor
een vergadering, opnieuw in de Doopsgezinde Kerk. Doel is te komen
tot de oprichting van een “Vredesbond”. Velen gaven hieraan
gehoor. In korte tijd telt de vereniging 250. Landelijk gezien, na
Amsterdam, het grootste aantal!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten